Algemene assistentie leerjaar 3 - les 1 balie en telefoon

1 / 44
next
Slide 1: Slide
GroenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

Korte anamnese in kaart.

Zo veel mogelijk informatie uithoren aan de telefoon, dan weet je hoelang je de afspraak moet inplannen.

De dierenarts kan zich juist voorbereiden en inlezen in de patiënt en het verhaal.
Indien het om een plasprobleem gaat eigenaar vragen (verse) urine mee te nemen! 
Indien je denkt dat het een internistisch probleem betreft langer tijd inplannen voor evt. bloedonderzoek.
Indien je met een klant te maken hebt die onder bewind staat of waarvan je weet dat deze eigenaar een beperkt budget heeft, kosten communiceren en toestemming vragen bewind (eventueel).

Tip gemaakte afspraken ter bevestiging op de mail sturen (in bv een afspraakbevestiging). Dan kan er achteraf niet over jou advies gediscussieerd worden.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

Wat is de klacht -> aard van de situatie in kaart brengen
Indien klacht een spoedgeval is vraag je niet alles uit! Wel telefoonnummer noteren evt, 1e hulp uitleggen en aangeven waar de klant heen moet komen.
Eind gesprek altijd telefoon nummer noteren zodat je terug kan bellen als je nog vragen hebt of iets vergeten bent.
Indien het om een urineprobleem gaat bv moeilijk plassen (poes) vragen urine mee te nemen. Ook in geval van bv incontinentie.

Slide 21 - Slide

Laat de klant altijd in zijn waarde -> zit wel een keerzijde aan, als het dier echt hulp nodig heeft (en eigenaar denkt van niet) probeer je de eigenaar er wel van te overtuigen dat het anders zit dan dat hij/zij denkt.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

Opdracht: Kijk in de bijsluiters van de middelen (doosjes meenemen) welke toedieningsvorm deze middelen hebben.

Opdracht
Kijk in de bijsluiters van de medicatiemiddelen welke toedieningsvorm deze middelen hebben. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

Studenten account aanmaken.
Casus 1 doen. Afspraak inplannen wat in ogen van de klant spoed is, hoe ga je hier mee om? Lees ook de feedback die je krijgt achteraf.

Slide 27 - Slide

Topisch: betekend dat het betrekking heeft op dat bepaalde gebied (dus lokaal of plaatselijk).

Slide 28 - Slide

Per os = door de mond
Rectaal: aanbrengen via de anus.
Parenteraal is de toedieningsvorm van geneesmiddelen of voeding anders dan via het maag-darmstelsel (enteraal).
Het peritoneum is het membraan dat de binnenkant van de grote lichaamsholte bekleedt en de lagere organen zoals de darm vasthoudt. Een intraperitoneale injectie is daarom een ​​injectie die vloeistof in de holte omringd door het membraan brengt. (in de buikholte).
Een prik in de rug (rondom ruggenmerg) met ontstekingsremmende medicijnen, een zogeheten epidurale injectie.

De eigenaar van Golden retriever Lucas maakt zich zorgen omdat zijn hond ziek gedrag vertoont. Hij besluit langs te komen op de dierenartsenpraktijk. De dierenarts heeft vastgesteld dat Lucas leidt aan chronisch nierfalen. Lucas is hierdoor uitgedroogd.

A
Orale behandeling
B
Intraveneuze behandeling

Slide 29 - Quiz

Bij een ernstig ziek dier zal de dierenarts sneller kiezen voor een intraveneuze behandeling dan voor een orale behandeling omdat het geneesmiddel intraveneus sneller wordt opgenomen in het lichaam. Een ander voorbeeld van een situatie waarin de dierenarts sneller voor een parenterale behandeling zal kiezen is wanneer een dier braakt. Het dier zal in dat geval orale medicatie niet binnenhouden. 
Vaak wordt voor een bepaalde toedieningsvorm gekozen, omdat deze het meest praktisch is.

“Medicijnen zijn altijd in verschillende toedieningsvormen verkrijgbaar.”

A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Onjuist -> Een belangrijke reden voor een bepaalde manier van toedienen is de keuze van het geneesmiddel. Een aantal geneesmiddelen zijn bijvoorbeeld alleen verkrijgbaar als injectie of juist als tabletten. Er valt dan weinig te kiezen.

Kat Minoes heeft zojuist van de dierenarts een injectie tegen braken gekregen. Minoes moet de komende dagen aanvullende orale medicatie krijgen. Je geeft de medicatie aan de eigenaar mee. Naast dat je de eigenaar instructies geeft over hoe ze het middel moet toedienen, moet je de eigenaar nog meer instructies geven.
Waarover moet je de eigenaar nog meer instructies geven?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Bij het meegeven van diergeneesmiddelen moet je controleren of het etiket en het middel overeenkomen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Het is belangrijk om nauwkeurig te werken als je met geneesmiddelen omgaat. Helaas worden er soms fouten gemaakt bij het geven van medicatie. De meeste fouten die worden gemaakt met medicijnen, zijn het meegeven van het verkeerde medicijn of de verkeerde dosering. Controleer daarom of het juiste middel is meegegeven of voorgeschreven. Deze gegevens staan zowel op het etiket als op de verpakking van het diergeneesmiddel. Let er bij het klaarmaken en meegeven van medicatie op dat het etiket en het middel overeenkomen

Hoe worden de redenen waarom Lotje een bepaald vlooienmiddel niet toegediend mag krijgen genoemd?

A
Predispositie
B
Reactie
C
Contra-indicaties

Slide 33 - Quiz

Redenen waarom een geneesmiddel niet mag worden toegediend, zijn contra-indicaties. Predispositie betekent dat een dier aanleg heeft voor een bepaalde ziekte
Bij welke toedieningsvorm is de opnamesnelheid het hoogst?

A
IV
B
Oraal
C
IM
D
SC

Slide 34 - Quiz

Bij een intraveneuze toediening stijgt de concentratie van het geneesmiddel in het lichaam sneller dan bij een intramusculaire of orale toediening. Bij een intramusculaire toediening moet de injectievloeistof eerst worden opgenomen in het bloed. Hierbij hangt de opnamesnelheid af van de doorbloeding van de spier. Als een geneesmiddel oraal wordt toegediend, is de weg die het moet afleggen langer. De concentratie in het bloed zal dan nog langzamer toenemen.

Welke organen hebben een belangrijke rol bij uitscheiding en eventuele omzetting van geneesmiddelen?

A
Huid
B
Nieren
C
Lever
D
Maag

Slide 35 - Quiz

Bij de uitscheiding en de eventuele omzetting van diergeneesmiddelen spelen de lever en nieren een belangrijke rol. Het is dan ook van belang om bij lever- of nierpatiënten de bijsluiter extra goed te lezen. Doordat het lichaam het geneesmiddel minder goed uitscheidt, kan de dosering in het lichaam te hoog worden. Als bijvoorbeeld en pro-drug wordt gegeven, kan het zo zijn dat de omzetting van de werkzame stof niet of onvoldoende gebeurt.

Waarop moet je letten als je orale medicijnen vermengt met het voer van een dier?

A
Dat het dier al zijn voer opeet
B
Dat het medicijn goed verpulvert is.
C
Dat de voeding overheersend is qua smaak

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions