het bijwoord, controle

 het bijwoord , laatste controle 
Salut, 
Nog eenmaal oefenen met  het bijwoord

Je mag maar 1 keer een antwoord kiezen 
Let op hoofdletters en punten bij de zinnen die je typt

Neem de tijd en werk rustig door de stof heen. 
Geen haastwerk svp. 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 het bijwoord , laatste controle 
Salut, 
Nog eenmaal oefenen met  het bijwoord

Je mag maar 1 keer een antwoord kiezen 
Let op hoofdletters en punten bij de zinnen die je typt

Neem de tijd en werk rustig door de stof heen. 
Geen haastwerk svp. 

Slide 1 - Slide

Elle porte une robe rouge.
'rouge' heeft in deze zin de functie van het ...
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
lidwoord
D
werkwoord

Slide 2 - Quiz

Je suis allée directement à la maison.
'directement' heeft in deze zin de functie van het ...
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
persoonsvorm

Slide 3 - Quiz

 het bijwoord 
Elle porte une robe rouge.
  • Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je suis allée directement à la maison.
  • Het bijwoord zegt iets over andere woorden (werkwoord/bijvoeglijk naamwoord/ander bijwoord/hele zin).
De volgende dia  bevat een  samenvatting via een you tube filmpje . 
Bekijk deze eerst en hopelijk zeg je elke keer tegen jezelf :  o ja , dat weet ik wel. 
Mocht je toch iets tegen komen dat je niet weet , let dan goed op.
 Na afloop van het filmpje  ga je de vragen verder maken van lesson-up

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Vous pouvez parler lentement, s'il vous plait?
'lentement' zegt iets over ...
A
vous
B
pouvez
C
parler
D
s'il vous plait

Slide 6 - Quiz

Elle s'amuse vraiment bien!
'vraiment' zegt iets over ...
A
elle
B
s'amuse
C
bien
D
vraiment

Slide 7 - Quiz

het bijwoord,maak de vragen

Slide 8 - Slide

Vul het bijwoord in.
Je trouve les maths ___ difficile. (extrême)

Slide 9 - Open question

Vul het bijwoord in.
___, je dois sortir. (malheureux)

Slide 10 - Open question

Vul het bijwoord in.
Vous vous sentez ___ ? (meilleur)

Slide 11 - Open question

Vul het bijwoord in.
Elle descend ___ en skis. (facile)

Slide 12 - Open question

actif : bijwoord:
A
active
B
acivement
C
activement
D
actif

Slide 13 - Quiz

onjuist als bijwoord is:
A
premièrement
B
gentiment
C
mieux
D
mauvais

Slide 14 - Quiz

0njuist als bijwoord is:
A
bonnement
B
bien
C
mal
D
justement

Slide 15 - Quiz

vertaal: Jij luistert niet goed .

Slide 16 - Open question

Vertaal"
Frans is echt heel makkelijk.

Slide 17 - Open question

Het is echt moeilijk
A
ce n'est pas difficile
B
c'est vraiment difficile
C
il est vraiment difficile
D
C'est vraiment facile

Slide 18 - Quiz

vertaal: Het is/ dat is. En hij is.

Slide 19 - Open question

vertaal:
Wij werken snel deze week.

Slide 20 - Open question

noteer in ieder geval
4 Franse bijwoorden hier

Slide 21 - Mind map

Einde van de oefeningen

 Ga verder met : 
slim stampen 
ouderwets  overschrijven van woorden en zinnen 
verbuga. eu  ( werkwoorden)

Vrijdag wordt er weer geoefend maar dan met  vocabulaire  en  grammaire C 

Slide 22 - Slide