210521 Formuleren H5 + Spelling H4

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo

Slide 1 - Slide

Voor in je agenda:
4 juni: boek uit

11 juni: inleveren poëzieverslag voor iedereen in elo en op papier voor degenen die op school zijn. De anderen 10 juni in het postvakje van mevrouw Tielemans.

Slide 2 - Slide

Programma
- Lezen
- Leerdoelen
- Uitleg H5 formuleren + oefenen
- Pauze
- Uitleg H4 spelling + oefenen

Slide 3 - Slide

20 minuten lezen
timer
20:00

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Aan het eind van deze les kan ik de trappen van vergelijking juist schrijven en gebruiken.

  • Aan het eind van deze les kan ik de trappen van vergelijking juist gebruiken in combinatie met als en dan.

Slide 5 - Slide

Trappen van vergelijking H5
3 trappen van vergelijking
- Stellende trap: snel;
- Vergrotende trap: sneller
- Overtreffende trap: snelst

Jouw oma is lief, maar mijn oma is liever en zijn oma is het liefst

Slide 6 - Slide

Trappen van vergelijking H5
Let op, eindigt een woord...
- op -r? -> dan bij de vergrotende trap -der
   raar - raarder, duur  - duurder
- op -s? -> dan bij de overtreffende trap -t
   vers - verst, boos - boost
- op -st? -> dan bij overtreffende trap geen -st, maar meest
   juist - meest juist, bewust - meest bewust

Slide 7 - Slide

Trappen van vergelijking H5
Uitzonderingen, een paar voorbeelden:
goed, beter, best                                   graag, liever, liefst
veel, meer, meest                                  weinig, minder, minst

... als mij of ... dan ik?
- Gebruik als na de stellende trap en dan na de vergrotende trap
- Maak de zin langer: Ana is net zo slim als hij (is)/als ik (ben)

Slide 8 - Slide

Maak opdracht 1, 2 en 3 (blz. 153)
Over 10 minuten bespreken we opdracht 2.
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Leerdoelen H4 spelling
- Ik kan meervouden op -s correct spellen.

Slide 11 - Slide

Meervoud op -s H4
Weet je nog? Zn kunnen een meervoud hebben op  –en of -s. 

Taart – taarten, schijf – schijven, muis – muizen

Lastige gevallen:
Woord op –ee:     mv + ën             🡪     idee – ideeën
Woord op –ie:      mv +ën of +n   🡪     theorie -> theorieën
let op klemtoon:                               🡪      olie  -> oliën

Slide 12 - Slide

Meervouden op -s H4
Regels meervoud op -s:

Schrijf een –s achter het enkelvoud: egel – egels, tante – tantes

Schrijf een –’s achter het enkelvoud:
- Bij woorden op –a, -i, -o, -u of –y    lama – lama’s, baby – baby’s
- Bij afkortingen                                         wc – wc’s, tv – tv’s

Slide 13 - Slide

Meervouden op -s H4
Let op

Bij twee of drie klinkers die samen één klank vormen schrijf je de –s aan het woord vast.
Spray – sprays, cowboy – cowboys, cadeau – cadeaus

Maar: radio’s, want i-o klinkt niet samen als één klank. 

Slide 14 - Slide

Meervouden op -s H4
Kies de juiste vorm. Leg uit.

1. diefstals – diefstallen
2. zeën – zeeën
3. dominees – domineeën
4. skis – ski’s
5. EKs – EK’s

Slide 15 - Slide

Meervouden op -s H4
Antwoorden

1. diefstallen (verdubbeling 'L' vanwege korte klank 'a')
2. zeeën (woorden op -ee +ën)
3. dominees 
4. ski’s (een i die je uitspreekt als ie, dus 's)
5. EK’s (afkorting, dus 's)

Slide 16 - Slide

Maak opdracht 1 tot en met 3, p. 124 van hoofdstuk 4
We bespreken over 10 minuten opdracht 2.
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Het huiswerk voor komende les is:

H5 formuleren: Opdracht 1 en 2
H4 spelling: Opdracht 1, 2 en 3

Slide 18 - Slide