mha1 chap3 hh montonson ea

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Bonjour!

chapitre 3

in deze les herhalen we mon, ton, son

en andere stof

le programme

huiswerk uit de vorige les  

1.  parler français

2. mon, ton, son...

3. quiz met herhaling

 

lesdoel

na deze les:

- heb je weer geoefend met mon, ton, son etc.

les devoirs

werkblad être

graag laten zien!

+ oefening chapitre 4

wat is jouw antwoord?

tu es en quelle classe?

tu as quelles matières le mercredi? 

c'est à quelle heure, la récré? 

qui est ton prof de maths ?

il / elle est sympa?

page 130

Bezittelijk voornaamwoord: het schema staat op p.124

voorbeeld: MIJN

Kijk naar het woord wat erachter staat! 

is het een 'le'- of 'un' (=mannelijk) woord? -> MON

is het een 'la'- of 'une' (=vrouwelijk) woord? -> MA

is het een meervoud? -> MES

Kijk dus altijd naar het woord wat erachter staat! 

Dát bepaalt de vorm.

Leer dus goed of een woordje mann. of vr. is!

124

nos

werkblad grammatica

bezittelijk voornaamwoord

(mon, ton, son etc.)

Quelle heure est-il?
Il est une heure et quart.

1. 13.15 uur
2. 13.30 uur
3. 12.45 uur
4. 12.00 uur

Il est dix heures trente

1. Het is 9.30 uur
2. Het is 10.30 uur
3. Het is 8.30 uur
4. Het is 10.15 uur

Il est six heures moins le quart.

1. Het is 5.40 uur
2. Het is 6.45 uur
3. Het is 5.45 uur
4. Het is 6.15 uur

il est sept heures cinq

1. 7.15
2. 7.50
3. 7.30
4. 7.05

'quelle heure est-il?'
il est midi.

1. het is middag
2. het is 12 uur 's middags
3. het is 12 uur 's nachts
4. het is half

Les jours de la semaine

Vertaal de dagen van de week naar het Frans. Sleep blauw naar rood!

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

dinsdag

maandag

zondag

mardi

vendredi

mercredi

lundi

samedi

jeudi

dimanche

Etre

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Je

Tu

Elle

Nous

Vous

Ils

maak de proeftoets (bilan)

-ga naar de online leermiddelen, Grandes Lignes (6e Ed.)

-chapitre 3

-kies aan de rechterkant 'Bilan'

1.luisteren 2.combineer de woorden (past bij elkaar) 3. être 

4t/m8 schrijf je antwoord in het Frans 9.leestekst, kies het juiste antwoord 10.vertaal de woordjes (onderstreept in de tekst)

les devoirs

volgende keer: 

werkblad

proeftoets