H9.3B

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Wat gaan we vandaag doen?

Herhalen 3 bijzondere driehoeken

Hoeken berekenen in gelijkbenige driehoeken

Geef van de gelijkbenige driehoek ABC aan welke zijden de benen zijn

1. AB en AC
2. AC en BC
3. AB en BC

Wat voor een bijzondere driehoek is driehoek DEF?

1. gelijkbenige driehoek
2. gelijkzijdige driehoek
3. rechthoekige driehoek
4. gelijkbenige rechthoekige driehoek

Welke hoeken zijn de basishoeken in driehoek PQR ?

1. ∠P en ∠Q
2. ∠P en ∠R
3. ∠Q en ∠R

Welke hoek is de tophoek in driehoek PQR ?

1. ∠P
2. ∠R
3. ∠Q

Een schets maken (9.3B)

Een schets gebruiken we als we een vraag willen beantwoorden.

In een schets hoeven de maten niet precies te kloppen. 

 

De schets gebruik je om de opdracht beter te begrijpen. 

Kijk goed hoe je de uitwerking op moet  schrijven

Wat is de som van de hoeken in een gelijkbenige driehoek?

1. 120 graden
2. 180 graden
3. 270 graden
4. 360 graden

zonder plaatje:
van ∆PQR is gegeven dat PQ = QR
welke hoek is de tophoek?

1. ∠P
2. ∠Q
3. ∠R

Bij driehoek ABC zijn
- de basishoeken 68 graden
- de tophoek 44 graden

Hoe groot is hoek A?

1. 90 graden
2. Dat is niet te zeggen
3. 68 graden
4. 44 graden

Een basishoek van een gelijkbenige driehoek is 25 graden. Hoeveel graden is de tophoek?

1. 130 graden
2. 50 graden
3. 25 graden
4. 155 graden

Hoeveel symmetrieassen heeft de gelijkbenige driehoek?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In ∆ABC is ∠B de tophoek
∠A= 40°.
Hoeveel graden is ∠C?

1. 60°
2. 140°
3. 40°
4. 90°