This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
H4.1 Een eigen bedrijf
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kan motieven noemen om een eigen bedrijf te starten
Je weet hoe je een eigen bedrijf kan starten
Je kan verschillende ondernemingsvormen beschrijven
Je weet wat een rechtspersoon en een natuurlijk persoon is en kunt de verschillen aangeven.
Je weet het verschil tussen werkgever en werknemer
Slide 2 - Slide
Wat zijn de redenen (motieven) van mensen om een eigen bedrijf op te richten?
Slide 3 - Open question
Motieven om een eigen zaak te beginnen
Een goed idee hebben en/of een mooi product willen leveren.
Eigen keuzes willen maken en eigen baas zijn.
Familiezaak willen voortzetten.
Streven naar winst. Als ondernemer kun je veel geld verdienen, mits je het goed doet.
Slide 4 - Slide
Risico's die je neemt met een eigen zaak
Je bedrijf kan failliet gaan. Dit kan voor het volgende zorgen:
Je hebt geen werk meer, want je bedrijf bestaat niet meer.
Je moet al je eigen geld gebruiken om de schulden van je bedrijf af te betalen.
Het kan gebeuren dat wanneer je alles van je failliete bedrijf hebt verkocht er nog een schuld overblijft. Afhankelijk van het type bedrijf dat je hebt, moet je die schuld zelf terugbetalen.
Slide 5 - Slide
Hoe start je een bedrijf:
Je gaat bij de gemeente navragen of je het bedrijf die je wilt starten wel mag starten. Sommige type bedrijven (zoals een camping) mag je niet overal starten en voor sommige bedrijven heb je diploma's nodig om die te mogen beginnen.
Inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK) en aanmelden bij de Belastingdienst.
Een ondernemingsvorm uitkiezen. De ondernemingsvorm geeft aan wie de eigenaren zijn, wat voor belasting je over de winst gaat betalen en wat voor risico's je loopt
Slide 6 - Slide
Je hebt de volgende ondernemingsvormen:
Eenmanszaak
Vof
BV
NV
Slide 7 - Slide
Eenmanszaak:
Er is 1 eigenaar die de baas is. De ondernemer kan wel personeel in dienst hebben.
Het geld van het bedrijf en het geld van de eigenaar zijn niet van elkaar gescheiden. Dat betekent dat de schuldeisers van het bedrijf de privé spullen van de eigenaar kan claimen.
De eigenaar betaalt inkomstenbelasting.
Natuurlijk persoon
Slide 8 - Slide
VOF
Er zijn 2 of meerdere eigenaren.
Het geld van het bedrijf en het geld van de eigenaren zijn niet van elkaar gescheiden. Dat betekent dat de schuldeisers van het bedrijf de privé spullen van de eigenaren kan claimen.
De eigenaar betaalt inkomstenbelasting.
Natuurlijk persoon
Slide 9 - Slide
BV (Besloten vennootschap)
De eigenaren zijn aandeelhouders.
De aandelen van het bedrijf kunnen niet vrij worden verhandeld en de aandelen komen op naam te staan.
Een ondernemingsvorm waarbij het geld van het bedrijf en eigenaren gescheiden zijn. Ook de schulden zijn gescheiden. Als een bedrijf failliet gaat kunnen de schuldeisers niet het privé geld van de eigenaren claimen.
Over de winst word vennootschapsbelasting betaald.
Rechtspersoon
Slide 10 - Slide
NV (Naamloze vennootschap)
De eigenaren zijn aandeelhouders.
De aandelen van het bedrijf kan vrij mee worden gehandeld.
2 ondernemingsvormen waarbij het geld van het bedrijf en eigenaren gescheiden zijn. Ook de schulden zijn gescheiden. Als een bedrijf failliet gaat kunnen de schuldeisers niet het privé geld van de eigenaren claimen.
Over de winst word vennootschapsbelasting betaalt.
Rechtspersoon
Slide 11 - Slide
Rechtspersonen:
Het bedrijf is aansprakelijk voor de schulden. Dit zorgt ervoor dat de eigenaren met hun eigen geld de schulden niet hoeft terug te betalen bij een faillissement.
Dit maakt het krijgen van leningen lastiger
Natuurlijke personen:
De organisatie heeft geen
(rechts)persoonlijkheid en de ondernemer is
persoonlijk verantwoordelijk en aansprakelijk. Dit betekent dat bij een faillissement de eigenaren met hun eigen geld leningen terugbetalen.
Dit maakt het lenen van geld makkelijker
Slide 12 - Slide
Werkgever of werknemer.
Werkgever: Een bedrijf die mensen aanneemt in loondienst. Bedrijven geven namelijk werk aan mensen (en loon).
Werknemer: Iemand die werk doet voor een bedrijf en hier loon voor krijgt.
Slide 13 - Slide
Commerciële organisaties en niet commerciële organisaties
Commerciële Organisaties: Bedrijven en organisaties die geld proberen te verdienen en zoveel mogelijk winst probeert te behalen, zoals Jumbo en Bol.com
Niet commerciële organisaties: Organisaties of bedrijven die geen winst proberen te maken, zoals het CSG Bogerman of het Rode Kruis
Slide 14 - Slide
Zelfstandig werken
VWO: Maak opgave 1 t/m 14 van H4.1 (blz.104 t/m blz.109)
HAVO: Maak opgave 1 t/m 12 van H4.1 (blz.98 t/m blz.101)