PW Chapitre 2 V2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Vocabulaire A:

we komen

Vocabulaire A:

delen

Vocabulaire A:

soms

Vocabulaire A:

vaak

Vocabulaire B:

de schildpad

Vocabulaire B:

het voedsel, het eten

Vocabulaire B:

we kunnen

Vocabulaire B:

het konijn

Vocabulaire E:

dus

Vocabulaire E:

winnen

Vocabulaire E:

snel

Vocabulaire E:

de mobiele telefoon

Vocabulaire F:

de stoel

Vocabulaire F:

het landschap

Vocabulaire F:

slapen

Vocabulaire F:

leven

Komt dit Franse bijv. nw. ervoor of erachter?

bon

1. ervoor
2. erachter

Komt dit Franse bijv. nw. ervoor of erachter?

mignon

1. ervoor
2. erachter

Komt dit Franse bijv. nw. ervoor of erachter?

pénible

1. ervoor
2. erachter

Komt dit Franse bijv. nw. ervoor of erachter?

beau

1. ervoor
2. erachter

Komt dit Franse bijv. nw. ervoor of erachter?

câlin

1. ervoor
2. erachter

Komt dit Franse bijv. nw. ervoor of erachter?

vieux

1. ervoor
2. erachter

Schrijf de goede vorm op van dit Franse bijv. nw.

les ... oiseaux (grand)

Schrijf de goede vorm op van dit Franse bijv. nw.

les copines ... (intelligent)

Schrijf de goede vorm op van dit Franse bijv. nw.

ma tortue ... (actif)

Schrijf de goede vorm op van dit Franse bijv. nw.

une ... cousine (vieux)

Schrijf de goede vorm op van dit Franse bijv. nw.

trois chaises ... (nul)

Schrijf de goede vorm op van dit Franse bijv. nw.

Quatre ... lits (nouveau)

Schrijf de goede werkwoordsvorm op (le présent)

Elles ... (travailler)

Schrijf de goede werkwoordsvorm op (le présent)

On ... (jouer)

Schrijf de goede werkwoordsvorm op (le présent)

Nous ... (trouver)

Schrijf de goede werkwoordsvorm op (le présent)

Tu ... (donner)

Schrijf de goede werkwoordsvorm op (le présent)

Je ... (parler)

Schrijf de goede werkwoordsvorm op (le présent)

Vous ... (habiter)