onderbouw 20-04

Mevrouw de Cuba
1 / 35
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

¿Qué vamos a hacer?

  • Repaso verbos regulares (en PO)
  • Noordhoff -> Hoofdstuk 4 moet af.
  • de ontkenning
  • Noordhoff--> Hoofdstuk 1 / 2 moet af. 
Leerdoel: 
Ik kan de regelmatige werkwoorden vervoegen in het Spaans.
Straks ken je de ontkenning met no, nada, nadie en nunca.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

¿Preguntas?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

 Herhaling persoonlijke voornaamwoorden
Ik
yo
Jij
Hij / zij / u
él / ella / usted
Wij
nosotros (-as)
Jullie
vosotros (-as)
Zij mv / u mv 
ellos / ellas / ustedes
In het Spaans hoeft het persoonlijk vnw er niet bij te staan. Je kunt aan het werkwoord zien welke persoon bedoeld wordt.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Repaso: los verbos regulares

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan
werkwoorden vervoegen

1. Haal -ar, -er of -ir van het werkwoord af, nu heb je de stam.
2. Wat is het onderwerp van de zin (yo, tú, él ...).
3. Bekijk wat de juiste uitgang is die bij dit onderwerp hoort. (kijk goed bij AR, ER of IR)
4. Plak de uitgang aan de stam.

Voorbeeld: Ella ______ (vivir) en una casa muy grande. 
1. Het is een ir werkwoord, de stam is viv
2. Het onderwerp in de zin is: Ella (zij)
3. Als je kijkt in het schema bij de ir werkwoorden staat er bij ella > e
4. viv + e = vive                        Het juiste antwoord is: Ella vive en una casa muy grande.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

comer, usted
A
comed
B
coman
C
coma
D
come

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

hablar, tú
A
hablas
B
hablad
C
hable
D
hablen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

escribir, vosotros
A
escriban
B
escribid
C
esribe
D
escribís

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

trabajar, ustedes
A
trabajad
B
trabaje
C
trabaja
D
trabajan

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Mi hermano (nadar) en la piscina.
A
nado
B
nadamos
C
nadéis
D
nada

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Ellos (vivir) en Madrid.
A
viven
B
vive
C
vivís
D
vivo

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Yo (beber) agua.
A
bebo
B
bebéis
C
bebe
D
bebes

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Nosotros (comer) paella.
A
como
B
comemos
C
coméis
D
comen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

¡A trabajar!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

 Mi retrato

¿Qué?              Tekening met je gegevens  

¿Cómo?          Individualmente

¿meta?            praktische opdracht 



Ingeleverd? --> Leren voor de toets
Vidar en Romenique
¿Qué te gusta hacer en tu tiempo libre?
A mí me gusta....  
noem 10 dingen op. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hacer en noordhoff.. 
Hoofdstuk 1 en 2 afmaken. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Pauze!
timer
10:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ontkenning

- Hoe maak je een ontkenning in het Spaans?
- Niemand?
- Niets?
- Nooit?
- Plaats in de zin?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De ontkenning

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ontkenning

- Hoe maak je een ontkenning in het Spaans? 'No' vóór het vervoegde ww.
- Niemand? No ... (a) nadie.
- Niets? No ... nada.
- Nooit? No ... nunca.
- Plaats in de zin? 'No' staat altijd vóór het vervoegde werkwoord, en nadie/nada/nunca staat achter de persoonsvorm/het gezegde (=alle ww)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Negación Ontkenning
Om een zin ontkennend te maken, zet je het woord je 'no' vóór de persoonsvorm:


WEL
NIET
Vivo en una ciudad.
No vivo en una ciudad.
Aquí hay una farmacia.
Aquí no hay una farmacia.
Tú lees un libro.
no lees un libro.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

1. Grammática: 
Negación (Ontkenning)
Wat is een ontkenning?
No, nada, nadie, nunca
Plaats in de zin

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

¿Qué es una negación?
De docent is nergens te bekennen.
Ze is niet in de klas vandaag. 
Maar er is geen uitval.
Dit gebeurt nooit.
Niemand had dit kunnen weten.


Slide 25 - Slide

Ik heb op het bord wat voorbeelden van ontkenningen in het Nederlands geformuleerd. 

De ontkenning binnen de zin heb ik met rood aangegeven.
1. Plaats in de zin
Elena no come nada - Elena zegt niets
¡Profe!, Maurits no hace nada - Juf, Maurits doet niets!

No hay nadie en casa - Er is niemand thuis 
No habla nadie durante la clase - Niemand praat tijdens de les

No voy nunca al cine - Ik ga nooit naar de bioscoop
No miento nunca - Ik lieg nooit



Slide 26 - Slide

Wat valt jullie op. 

Wat is het verschil tussen het Spaans en het Nederlands?

Dubbele ontkenning! (schrijft op bord)
2. Plaats in de zin
No tengo hambre
Paula no dice nada 
No habla nadie durante la clase 
No voy nunca al cine 



LET OP de persoonsvorm!

Slide 27 - Slide

Wat valt jullie op.

Waar staat no in de zin? voor de persoonsvorm

Waar staan nada, nadien en nunca in de zin? na de persoonsvorm
3. Plaats: Uitzondering
Marco nunca baila conmigo
Juan nunca duerme temprano
Pablo nunca hace sus deberes

Nadie tiene mi cuaderno
Nadie juega League of legends 
A nadie le gusta el 'lock-down'
 

Slide 28 - Slide

We zien hier dat nunca en nadie gebruikt kunnen worden zonder no. Dan komen ze echter wel voor de persoonsvorm te staan.
Is de zin ontkennend?
La asignatura no es aburrida
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Maak ontkennend:
Mi casa está en el centro.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Welke zin is ontkennend?
A
Me gusta ir a la escuela
B
El supermercado está cerca de mi casa
C
No tengo que hacer mis deberes
D
Cada día voy a la escuela a pie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

En nuestra escuela no tenemos que llevar uniforme
No voy nunca en autobús
Siempre tengo un montón de deberes
No hay nadie en el comedor
Sí, es una negación
Sí, es una negación
No, no es una negación
Sí, es una negación

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

No tengo hermanos 
No vivo en Amsterdam

¡No!, no hablo español
Paula no come nada 
No hay nadie en casa

No voy nunca al cine

Geen 
Niet
Nee
Niets
Niemand
Nooit

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Is de zin ontkennend?
no voy al instituto en bici
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Is de zin ontkennend?
Me gusta ir al instituto
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions