Wind mee

https://wordwall.net/nl/resource/51280215/a1-voorzetsels-plaats

Open the link in a new tab

1 / 28

Slide 1: Link

NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Lesson duration is: 12 min

Items in this lesson

wordwall.net

Slide 1 - Link

Geregeld Spreken

Zinnen maken met kleuren

Slide 2 - Slide

VOLGORDE hoofdzin

Wie/Wat Werkwoord de rest

1 2 3

Slide 3 - Slide

VOLGORDE

HOOFDZIN MET INVERSIE

3 2 1 3

de rest werkwoord wie/wat de rest

(plaats/tijd)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

wordwall.net

Slide 7 - Link

18 - 11

advertentie
op welke advertentie wil je reageren email (HW)\
Flashcards memory
Wonen oef.15
oefening 16 perfectum /voltooide tijd
oef. 18.19.20
spreken 23
oef.24, 25, 27C, 28B
geregeld spreken rood/geel/blauw

HUISWERK: oef.21, 22, 26

25-11 toetsje thema 1

Slide 8 - Slide

wordwall.net

Slide 9 - Link

Slide 10 - Slide

Les 25-11

Huiswerk mail, oefeningen
oef 22 voorlezen in groepjes
oef 23 spreken onregelmatige ww
oef.24 A. begrijpen B categoriseren
0ef. 25 luisteren
oef. 27 C + 28B
woordenlijst
Geregeld spreken (slide 10)
2 minuten dictee
scheidbare werkwoorden (slide 12)
voltooide tijd (slide 13)

Huiswerk: THEMA 1

Slide 11 - Slide

wordwall.net

Slide 12 - Link

wordwall.net

Slide 13 - Link

tanden poetsen afdrogen

afval weggooien

strijken zich opmaken

de planten water geven koken

in de tuin werken

mailen de kapstok

de koelkast

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

les 2 december 2023

hebben/zijn
zinnen met de regelmatige werkwoorden(19)
woorden groeperen in 3 groepen (groepjes van 3)
de vraagzin met werkwoorden (22) (23) (20)
de vraagwoorden (24)(25)(26)
HW vraagzin (opmaat)
running dictee
toets thema 1
kaartjes schrijven

Slide 18 - Slide

wordwall.net

Slide 19 - Link

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

les 9-12

kaartjes schrijven
toetsen terug

Slide 27 - Slide

Wind mee thema 1 herhaling
Wat kun je ermee??
Beschrijf de kamer Er staat/staan
Er ligt /liggen
Er hangt/hangen
Scheidbare werkwoorden (slide 12)
Voltooide tijd (slide 9)(19)

Slide 28 - Slide