Hoofdstuk 6 paragraaf 6.4

7.1 Handel met het buitenland
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.1 Handel met het buitenland

Slide 1 - Slide

In deze presentatie leer je:

- wat internationale handel is
- waarom we producten aan het buitenland verkopen
- waarom we producten uit het buitenland kopen
- wanneer je vreemd geld gebruikt
               - het verschil tussen een open en een gesloten economie

Slide 2 - Slide

🧠Waarom kopen we producten uit het buitenland?
A
Omdat we daar meer belasting over betalen
B
Omdat buitenlandse producten vaak duurder zijn
C
Omdat sommige producten hier niet groeien of goedkoper zijn in het buitenland
D
Omdat we geen eigen producten meer maken

Slide 3 - Quiz

🧠Je koopt een T-shirt in een winkel. Op het label staat: “Made in Bangladesh”. Wat zegt dit over het T-shirt?
A
Het T-shirt is een voorbeeld van export uit Nederland
B
Het T-shirt is geïmporteerd uit een ander land
C
Het T-shirt is speciaal voor jou op maat gemaakt
D
Het T-shirt is alleen te koop in Nederland

Slide 4 - Quiz

🧠Je bestelt online een paar sneakers uit Amerika en je ziet de prijs in dollars. Wat heb je dan nodig om te kunnen betalen?
A
Een Nederlandse pinpas met euro's
B
Dollars of een betaalmiddel dat dollars kan omrekenen
C
Contant geld van je ouders
D
Een spaarrekening bij een Nederlandse bank

Slide 5 - Quiz

🧠In Nederland kun je groente kopen uit Spanje, kleding uit Azië en telefoons uit Amerika. Wat zegt dit over onze economie?
A
Nederland heeft een gesloten economie
B
. Nederland maakt alles zelf en verkoopt het aan andere landen
C
Nederland heeft een open economie met veel handel met het buitenland
D
Nederland ruilt alleen producten met buurlanden

Slide 6 - Quiz

Handel over de hele wereld
Koop jij producten die uit het buitenland komen?

Dat kan door internationale handel
= bedrijven kopen goederen uit een ander land. Of verkopen goederen aan een ander land.

Internationale handel is toegenomen door:
beter vervoer, betere communicatie, vooral door internet.

Nadeel van internationale handel:
vervoer kost energie en zorgt voor CO2-uitstoot.



Slide 7 - Slide

Verkopen aan het buitenland
Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland noem je export of uitvoer.
 

Belangrijke Nederlandse exportgoederen zijn:
agrarische producten, zoals groente en fruit, zuivel, vlees en eieren
machines en apparaten chemische producten, zoals verf en medicijnen.

Belangrijke Nederlandse exportdiensten zijn:
                                              de aanleg van havens en dijken, transport van goederen voor buitenlandse bedrijven.


Slide 8 - Slide

Kopen uit het buitenland
Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland noem je import of invoer.


We importeren:
  • grondstoffen die ons land niet heeft
  • landbouwproducten die in het ons klimaat niet kunnen groeien
  • als buitenlandse producten van betere kwaliteit zijn
  • producten die in andere landen goedkoper gemaakt worden
  • omdat consumenten meer keuze willen hebben.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

🧠Wat bedoelen we met internationale handel?
A
Alleen producten verkopen aan buurlanden
B
Goederen of diensten kopen en verkopen tussen landen
C
Geld sparen voor dure producten
D
Producten alleen in Nederland kopen en verkopen

Slide 11 - Quiz

🧠Wat is een goed voorbeeld van een Nederlands exportproduct?
A
Koffie uit Brazilië
B
Rijst uit China
C
Zuivel, zoals kaas, uit Nederland
D
De namen van alle Tweede Kamerleden

Slide 12 - Quiz

Geld uit een ander land

Slide 13 - Slide

🧠 Wat gebeurt er als de Amerikaanse dollar goedkoper wordt ten opzichte van de euro?
A
Nederlanders betalen meer voor spullen uit Amerika
B
Spullen uit Amerika worden goedkoper voor mensen met euro’s
C
Amerikanen kopen meer in Nederland
D
Je kunt dan niet meer betalen met euro’s

Slide 14 - Quiz

🧠 Je wilt in Amerika iets kopen dat $100 kost. De waarde van de dollar stijgt ten opzichte van de euro. Wat betekent dit voor jou?
A
Je betaalt minder euro’s voor het product
B
Je kunt alleen betalen met cash in euro’s
C
Je betaalt juist méér euro’s voor hetzelfde product
D
Je hoeft geen rekening te houden met de koers

Slide 15 - Quiz

Veel of weinig handel?

Slide 16 - Slide

🧠 Waarom heeft Nederland de grootste haven van Europa in Rotterdam?
A
Omdat Nederland een gesloten economie heeft en weinig handelt
B
Omdat Nederland veel importeert en exporteert met andere landen
C
Omdat Rotterdam in het midden van Nederland ligt
D
Omdat Nederlanders vooral binnenlandse producten kopen

Slide 17 - Quiz

🧠 Wat hoort bij een gesloten economie?
A
Een land dat veel spullen koopt en verkoopt aan andere landen
B
Een land dat weinig spullen uit andere landen haalt of daarheen stuurt
C
Een land dat veel havens heeft, zoals Rotterdam
D
Een land waar je alleen met euro’s betaalt

Slide 18 - Quiz

🧠Waarom is handel met het buitenland belangrijk voor Nederland?
A
Omdat we dan geen winkels meer nodig hebben
B
Omdat we dan alleen producten uit Nederland gebruiken
C
Omdat we zo spullen kunnen kopen die we zelf niet hebben of verkopen wat we goed maken
D
Omdat we dan geen geld meer nodig hebben

Slide 19 - Quiz

🧠Waarom is handel met het buitenland belangrijk voor Nederland?
A
Omdat we dan geen winkels meer nodig hebben
B
Omdat we dan alleen producten uit Nederland gebruiken
C
Omdat we zo spullen kunnen kopen die we zelf niet hebben of verkopen wat we goed maken
D
Omdat we dan geen geld meer nodig hebben

Slide 20 - Quiz





6.4 is het huiswerk!

Slide 21 - Slide