EHBO les 1

EHBO

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EHBOMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

EHBO

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Doel van deze les:

* ik kan uitleggen wat EHBO betekent.

* welke doelgroep loopt het meeste kans op letsel?

*ik kan vertellen wat de 5 stappen van EHBO zijn.

* Ik weet hoe ik hulp kan regelen.

*Vitale functies



Slide 3 - Slide

Wat weet je over EHBO?

Slide 4 - Mind map

EHBO

Eerste

Hulp

Bij

Ongevallen / Ongelukken

Slide 5 - Slide

Wie verleent EHBO?
A
Iedereen
B
De dokters in het ziekenhuis
C
Politie, brandweer en ambulance
D
Alleen mensen met een EHBO-diploma

Slide 6 - Quiz

Wie lopen de meeste kans op ongevallen?
A
Kinderen
B
Jongeren
C
Volwassenen
D
Ouderen

Slide 7 - Quiz

Risicogroepen
Kinderen:  
Nieuwsgierig, zien nog geen gevaar.
Vaak : Verbranding, Verdrinking, Vergiftiging
Gehandicapten
Rolstoel: Obstakels zoals stoepranden, de drempel bij de deur, een trap enz.
Blinden en slechtzienden : Reliëf paden op straat en tikkende
verkeerslichten voorkomen veel gevaarlijke situaties 
Ouderen
Minder weerstand, ouderdomskwalen









































Slide 8 - Slide

EHBO basis regels
  1. Let op gevaar
  2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert
  3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
  4. Zorg voor professionele hulp
  5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Psychosociale aspecten van Eerste Hulp
• Stel jezelf voor aan het slachtoffer en vraag naar zijn naam. Vertel hem wat je rol is en wat je gaat doen.
• Benader het slachtoffer vriendelijk, open en zonder vooroordelen. Vraag hem wat er gebeurd is.
• Leg uit wat er gebeurd is en vertel wat je gaat doen, voordat je handelingen daadwerkelijk uitvoert. Bereidt het slachtoffer voor op pijnlijke handelingen. Vraag het slachtoffer om mee te werken.
• Luister naar het slachtoffer en beantwoord zijn vragen eerlijk, zonder dingen te beloven die je niet waar kunt maken.
• Wees voorzichtig met het doen van uitspraken over de toestand van het slachtoffer richting hemzelf, omstanders en familie en vrienden.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Casus:
Je zit op de fiets en ziet dat er vlak voor je bij de kruising een fiets en een brommer met elkaar in botsing komen.
De bestuurder van de brommer staat weer snel op, maar de fietser blijft op de weg liggen.
Jij fiets er snel naar toe en zet je fiets tegen een boom. Je rent naar de fietser toe en ............(maak dit verhaal af volgens de 5 stappen van de EHBO)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Centrale
Wie heb je nodig?
Waar ben je?
Wat is er gebeurd?
Wie is er gewond?


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Welke zijn de vitale organen?
A
Hart, longen, nieren
B
Hart, hersenen, longen
C
Longen, hersenen, nieren
D
Hart hersenen, maag

Slide 21 - Quiz

Wat gebeurt er als een vitale functie uitvalt?

Slide 22 - Open question