quiz voor toets stoffen en materialen

quiz voor toets stoffen en materialen
gebruik je rekenmachine en binas
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

quiz voor toets stoffen en materialen
gebruik je rekenmachine en binas

Slide 1 - Slide

een ding voor deze quiz
als ergens ^3 bij staat is dat tot de macht 3.
dus cm^3 betekend kubieke centimeter bijvoorbeeld.

Slide 2 - Slide

wat is geen stofeigenschap?
A
dichtheid
B
kleur
C
massa
D
oplosbaarheid

Slide 3 - Quiz

wat betekend dit pictogram?
A
schadelijk op lange termijn
B
irriterend
C
gevaar voor milieu
D
giftig

Slide 4 - Quiz

hoeveel is 1 ml in kubieke centimeter
A
3
B
1
C
0,5
D
0,01

Slide 5 - Quiz

wat is de eenheid voor massa
A
g
B
cm
C
ml
D
g/cm^3

Slide 6 - Quiz

bij welk afval hoort thinner?
A
rest
B
kca
C
gft
D
papier

Slide 7 - Quiz

wat is de faseovergang van vast naar gas
A
stollen
B
verdampen
C
vervluchtigen
D
condenseren

Slide 8 - Quiz

reken om:
250 g = ..... kg
A
2,5
B
25
C
250
D
0,25

Slide 9 - Quiz

reken om:
3 dm^3 = ........l
A
6
B
0,3
C
3
D
30

Slide 10 - Quiz

wat is het ontdooien van brood?
A
chemische reactie
B
natuurkundig proces

Slide 11 - Quiz

reken om:
293 K = ..... graden Celsius
A
20
B
30
C
10
D
15

Slide 12 - Quiz

wat is het grijze materiaal met een dichtheid van 2,7 g/cm^3
A
ijzer
B
lood
C
aluminium
D
brons

Slide 13 - Quiz

een object wordt ondergedompeld
begin volume: 50 ml
eind volume: 74 ml
war is het volume van het object?
A
20 ml
B
15 ml
C
24 ml
D
14 ml

Slide 14 - Quiz

een voorwerp met dichtheid
0,95 g/cm^3 doe je in water.
wat doet het voorwerp?
A
zweven
B
drijven
C
zinken

Slide 15 - Quiz

welke voorzorgsmaatregelen kennen we als we gaan werken met gevaarlijke stoffen?
A
labjas
B
handschoenen, labjas
C
handschoenen, veiligheidsbrill
D
labjas, handschoenen, veiligheidsbril, mondkap

Slide 16 - Quiz

waarmee bescherm je hout?
A
verven
B
afwassen

Slide 17 - Quiz

wat is een kunststof die warmte niet doorgeeft?
A
geleider
B
isolator

Slide 18 - Quiz

wat is vorm?
A
voorwerp eigenschap
B
stofeigenschap

Slide 19 - Quiz

wat weegt zwaarder?
1 kg lood of 1 kg veren
A
allebei even zwaar
B
lood
C
veren

Slide 20 - Quiz

welk volume zal groter zijn bij 1 kg veren of 1 kg lood
A
1 kg lood
B
1 kg veren

Slide 21 - Quiz

wat betekend massa?

Slide 22 - Open question

een voorwerp heeft een massa
van 1,95 g en een volume van 3 ml
wat is de dichtheid?
A
6,5
B
0,70
C
3,2
D
0,65

Slide 23 - Quiz

staat dit pictogram sowieso op een fles met spiritus?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

wat betekend smeltpunt?
A
de temperatuur waarop de vaste fase overgaat in vloeibare fase
B
de temperatuur waarop de vloeibare fase overgaat in de vaste fase
C
de temperatuur waarop vloeibare fase overgaat in gas fase
D
de temperatuur waarop gas fase overgaat in vloeibare fase

Slide 25 - Quiz

reken om:
3,75 kg= ......g
A
375
B
3750
C
3,75
D
37500

Slide 26 - Quiz

in welke vorm zit metaal in de grond?
A
blokjes
B
sliertjes
C
erts

Slide 27 - Quiz

wat betekend massa

Slide 28 - Open question

welke stof heeft een dichtheid van 8,90 g/cm^3?
A
nikkel
B
magnesium
C
tin
D
ijzer

Slide 29 - Quiz

wat is dit voor veiligheidspictogram?
A
verbod
B
redding
C
waarschuwing
D
gebod

Slide 30 - Quiz

wat geeft dit pictogram aan?
A
veiligheidsdouche
B
oogdouche
C
nooduitgang
D
eerste hulp

Slide 31 - Quiz

informatie over een stof vindt je op?
A
een recept
B
veiligheidskaart

Slide 32 - Quiz

wat moet je doen als iemand een stof inslikt?
A
heimlich
B
braken
C
veel drinken
D
hangt van de stof af

Slide 33 - Quiz

reken om:
3 kg/m^3 = ...... g/dm^3
A
30
B
3
C
0,3
D
300

Slide 34 - Quiz

waardoor blijft ijs drijven op water?
A
de dichtheid is groter van ijs
B
de dichtheid is gelijk van het ijs en het water
C
de dichtheid van ijs is kleiner

Slide 35 - Quiz

wat is de volgorde waarin je een som oplost?

Slide 36 - Open question