Paragraaf 13.4 Kou en hitte

Welkom
In deze les heb je nodig:
  • Je chromebook
  • Een pen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom
In deze les heb je nodig:
  • Je chromebook
  • Een pen

Slide 1 - Slide

Vorige les en huiswerk
  • Maken opdrachten 13.3
  • Lezen paragraaf 13.4 

Slide 2 - Slide

Lesplanning
- Startvragen 13.4
- Uitleg 13.4
- Werken aan 13.4
- Vragen over 13.3
Na deze les kun je:
  • Alle begrippen van 13.4 uitleggen.
  • Uitleggen hoe dieren zich beschermen tegen kou.
  • Uitleggen hoe dieren zich beschermen tegen warmte.
  • Uitleggen waarom een klein dier sneller afkoelt dan een groot dier.
  • Het verschil tussen warm- en koudboedige dieren uitleggen.
  • Uitleggen hoe planten kou en droogte overleven. 

Slide 3 - Slide

Vraag 1
De lichaamstemperatuur van warmbloedige dieren is altijd ongeveer gelijk.

WAAR
NIET WAAR

Slide 4 - Slide

Vraag 2
Wat doen warmbloedige dieren NIET om warm te blijven in een koude omgeving?

A. Isoleren door het vasthouden van lucht in de vacht.
B. Isoleren door een dikke vetlaag.
C. Hijgen
D. Veel energierijke stoffen verbranden in de cellen.

Slide 5 - Slide

Vraag 3
Waarom gaan dieren in winterslaap of winterrust

A. Omdat het voor hun te koud is buiten.
B. Omdat ze zo minder energie verbruiken.
C. Omdat hun lichaamstemperatuur daalt in de winter.

Slide 6 - Slide

Vraag 4
Welke zin is niet juist?
A. Als er veel bloed door de huid stroomt, geeft een warmbloedig dier veel warmte af.
B. Bij harde wind koelen dieren sneller af dan bij windstil weer.
C. Alle dieren kunnen warmte kwijtraken door te zweten.
D. Dieren kunnen warmte kwijtraken via de tong.

Slide 7 - Slide

Vraag 5
Een klein dier koelt sneller af dan een groot dier.

WAAR
NIET WAAR

Slide 8 - Slide

Vraag 6
De temperatuur van een koudbloedig dier is altijd ongeveer gelijk.


WAAR
NIET WAAR

Slide 9 - Slide

Vraag 7
Waarvoor heeft een plant water nodig? (meerdere antwoorden)
A. Verbranding
B. Fotosynthese
C. Bescherming
D. Stevigheid

Slide 10 - Slide

Vraag 1
De lichaamstemperatuur van warmbloedige dieren is altijd ongeveer gelijk.

WAAR
NIET WAAR

Slide 11 - Slide

Vraag 2
Wat doen warmbloedige dieren NIET om warm te blijven in een koude omgeving?

A. Isoleren door het vasthouden van lucht in de vacht.
B. Isoleren door een dikke vetlaag.
C. Hijgen
D. Veel energierijke stoffen verbranden in de cellen.

Slide 12 - Slide

Waardoor kunnen dieren tegen kou?
Warmbloedige dieren: Temperatuur constant
Zoogdieren en vogels

Isoleren: lucht tussen vacht of veren 
in het water: vetlaag

In de herfst: meer haar, meer vet, dikker veerkleed

Slide 13 - Slide

Vraag 3
Waarom gaan dieren in winterslaap of winterrust

A. Omdat het voor hun te koud is buiten.
B. Omdat ze zo minder energie verbruiken.
C. Omdat hun lichaamstemperatuur daalt in de winter.

Slide 14 - Slide

Winterrust en winterslaap
Minder energieverbruik door:
1. lichaamstemperatuur daalt
2. Hartslagfrequentie daalt
3. Ademfrequentie daalt

Winterrust: voedselvoorraad 
Winterslaap: Vetvoorraad

Slide 15 - Slide

Vraag 4
Welke zin is niet juist?
A. Als er veel bloed door de huid stroomt, geeft een warmbloedig dier veel warmte af.
B. Bij harde wind koelen dieren sneller af dan bij windstil weer.
C. Alle dieren kunnen warmte kwijtraken door te zweten.
D. Dieren kunnen warmte kwijtraken via de tong.

Slide 16 - Slide

Hoe verdragen dieren warmte?
In de lente: dunnere vacht, vetlaag of verenkleed.

- Via de huid

- Zweten/hijgen

- Koele oppervlakken of ruimtes

Slide 17 - Slide

Vraag 5
Een klein dier koelt sneller af via zijn huid dan een groot dier.

WAAR
NIET WAAR

Slide 18 - Slide

Waardoor koelt een klein dier snel af?
Afkoelen via de huid: lichaamsoppervlak

- Klein dier: meer lichaamsoppervlak 
ten opzichte van inhoud

Slide 19 - Slide

Vraag 6
De temperatuur van een koudbloedig dier is altijd ongeveer gelijk.


WAAR
NIET WAAR

Slide 20 - Slide

Hoe leeft een koudbloedig dier?
Vissen, amfibieën, reptielen en ongewervelde dieren.
Lichaamstemperatuur is gelijk met omgeving

Warm: actiever en bewegen sneller
Koud: minder actief en traag

Slide 21 - Slide

Vraag 7
Waarvoor heeft een plant water nodig? (meerdere antwoorden)
A. Verbranding
B. Fotosynthese
C. Bescherming
D. Stevigheid

Slide 22 - Slide

Hoe overleven planten droogte?
Water opnemen: uitgebreid wortelstelsel of hele lange wortels
Water vasthouden: dikke bladeren en stengels
Verdamping tegengaan:
- vetlaagje
- klein oppervlak
- haren of stekels
- kleine bladeren/minder huidmondjes
- verzonken huidmondjes

Slide 23 - Slide

Hoe overleven planten kou?
Ook weinig water want bevroren.
- Kleine blaadjes: weinig fotosynthese. Blijven klein
- Bladeren vormen rozet plat op de grond. Minder wind
- Bladeren zijn behaard.

Slide 24 - Slide

Aan het werk
  • Opdrachten 13.4: alle opdrachten
  • werken aan PO 

  • Vragen over 13.3??
HUISWERK
  • Opdrachten 13.4: alle opdrachten
  • Lezen paragraaf 13.5 (vwo) of 13.6 (vwo)
  • Praktische opdracht inleveren!

Slide 25 - Slide