H6 Politiek in Praktijk

H6 Politiek in Praktijk
1 / 50
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

This lesson contains 50 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

H6 Politiek in Praktijk

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag §6.1
Planning
Herhaling h4
Uitleg 6.1

Maken:
Groep A
Opdracht 5: Onderzoek naar representativiteit gemeenteraad
Groep B
Opdracht 3: Minder politiek, meer buurt
Groep C
Opdracht 4: Een dubbele stem voor de kiezer

Afbeeldingen van de opdrachten op IL

Leerdoelen:
Paragraaf 1
❏ Ik weet welke zaken van invloed zijn op de stabiliteit van een politiek systeem. 
❏ Ik ken de kernconcepten representatie en representativiteit, weet het verschil tussen de twee en kan deze concepten toepassen op een bron.
❏ Ik weet wat de kloof tussen politiek en burger inhoudt en kan dit herkennen in een bron.
❏ Ik weet waarom het vertrouwen in het politieke systeem en de democratische rechtsstaat van belang zijn. .

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Drie Politieke dimensies
Politieke standpunten verschillen op de volgende dimensies
  1. Links-rechts (overheidsbemoeienis, meer of minder belasting)
  2. Progressief – conservatief (culturele kwesties, meer of minder immigratie)
  3. Materialisme – postmaterialisme (tastbaar of abstract, meer of minder klimaatbeheersing)





Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Politieke instituties 
-Politieke instituties: Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren 

- Geef een voorbeeld
- Verschil tussen institutie en instelling? 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Politieke instituties

  • Grondwet
  • Kiesstelsel
  • Coalitievorming
  • Poldermodel
  • Parlementaire democratie
  • Prinsjesdag
  • Koningschap

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Formele- en informele politieke instituties
Formele: Gaan over wetten en bepalingen die voorschrijven hoe mensen zich moeten gedragen.
Bijv: Parlementaire democratie (= een land waar een gekozen parlement de macht heeft.)
Informele: Gaan over ongeschreven gedragsregels waar mensen zich uit traditie of gewoonte aan houden.
Bijv: fractiediscipline (= stem zoals de fractieleider stemt)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Politieke instituties: Twee kiesstelsels:
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging
- Het hele land is één kiesdistrict. 
Elke bolletje is hetzelfde aantal stemmen

Meerderheidsstelsel: de winnaar in een district 
krijgt alle zetels.
Elke bolletje is een district. Bijv New York 1st

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vandaag §6.1
Planning
Herhaling h4
Uitleg 6.1

Maken:
Groep A
Opdracht 5: Onderzoek naar representativiteit gemeenteraad
Groep B
Opdracht 3: Minder politiek, meer buurt
Groep C
Opdracht 4: Een dubbele stem voor de kiezer

Afbeeldingen van de opdrachten op IL

Leerdoelen:
Paragraaf 1
❏ Ik weet welke zaken van invloed zijn op de stabiliteit van een politiek systeem. 
❏ Ik ken de kernconcepten representatie en representativiteit, weet het verschil tussen de twee en kan deze concepten toepassen op een bron.
❏ Ik weet wat de kloof tussen politiek en burger inhoudt en kan dit herkennen in een bron.
❏ Ik weet waarom het vertrouwen in het politieke systeem en de democratische rechtsstaat van belang zijn. .

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoofdconcept Binding
Het hoofdconcept  Binding verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Politieke binding
Bindingen die te maken hebben met zaken die door de overheid geregeld moeten worden op basis van de wet. 

Politieke binding heeft altijd te maken met mensen of organisaties met politieke macht.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Representatie
Representatie is de vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden

Bijvoorbeeld: volksvertegenwoordigers in de politiek representeren burgers.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Politieke binding en vertrouwen
Het vertrouwen in het politieke systeem neemt toe wanneer burgers het gevoel hebben dat de overheid problemen goed aanpakt en andersom.
Politieke partijen hebben een belangrijke rol bij het vertrouwen in de overheid, zij hebben de macht om wat aan problemen te doen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Representativiteit
Representativiteit is de mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Representatie en representativiteit
Bij representatie gaat het om een situatie waarin een groep vertegenwoordigd wordt
Bij representativiteit gaat het om de kwaliteit van de representatie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Gebrek aan representativiteit
  • Het hebben van gezag van politici en vertrouwen van de burger is erg belangrijk voor de politieke stabiliteit

  • Oplossingen:
Bijvoorbeeld: verlaging van kiesgerechtigde leeftijd naar 16 jaar
Andere?: 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Volkssoevereiniteit
Volkssoevereiniteit is het principe waarbij de inwoners de koers van het land bepalen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vandaag §6.1
Planning
Herhaling h4
Uitleg 6.1

Maken:
Groep A
Opdracht 5: Onderzoek naar representativiteit gemeenteraad
Groep B
Opdracht 3: Minder politiek, meer buurt
Groep C
Opdracht 4: Een dubbele stem voor de kiezer

Afbeeldingen van de opdrachten op IL

Leerdoelen:
Paragraaf 1
❏ Ik weet welke zaken van invloed zijn op de stabiliteit van een politiek systeem. 
❏ Ik ken de kernconcepten representatie en representativiteit, weet het verschil tussen de twee en kan deze concepten toepassen op een bron.
❏ Ik weet wat de kloof tussen politiek en burger inhoudt en kan dit herkennen in een bron.
❏ Ik weet waarom het vertrouwen in het politieke systeem en de democratische rechtsstaat van belang zijn. .

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vandaag §6.2
Planning
Herhaling 6.1
Uitleg 6.2

Maken:
Groep A
Opdracht 9: Besluitvorming rondom de toeslagenaffaire
Groep B
Opdracht 7: Burgemeestersbenoeming in Nederland
Groep C
Opdracht 8: Rollen binnen een besluitvormingsproces

Afbeeldingen van de opdrachten op IL

Leerdoelen:
Paragraaf 2
❏    Ik weet wat politieke partijen en politieke stromingen zijn. 
❏    Ik ken de 5 verschillende politieke stromingen en kan deze herkennen in een bron. 
❏    Ik ken de verschillende politieke partijen, hun belangrijkste uitgangspunten en bij welke stroming ze horen en kan dit herkennen in - en toepassen op een bron.
❏    Ik ken de 5 functies van politieke partijen en kan deze toepassen in een bron.
❏    Ik ken de 4 ontwikkelingen van politieke partijen en kan deze toepassen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Representatie
Representatie is de vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden

Bijvoorbeeld: volksvertegenwoordigers in de politiek representeren burgers.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Representativiteit 
Representativiteit is de mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Representatie en representativiteit
Bij representatie gaat het om een situatie waarin een groep vertegenwoordigd wordt
Bij representativiteit gaat het om de kwaliteit van de representatie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat verwacht je dat het effect is van de val van het kabinet op de representatie en de representativiteit bij de volgende verkiezingsuitslag?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Politieke stromingen
Liberalisme: liberalen leggen de verantwoordelijkheid voor het oplossen van maatschappelijke problemen het liefst bij de markt en het individu.
Socialisme: een actieve rol van de overheid om gelijk(waardig)heid en solidariteit te waarborgen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Politieke stromingen
Christendemocratie: combinatie van conservatieve standpunten over ethische normen met naastenliefde, het maatschappelijk middenveld is belangrijk voor het oplossen van problemen.

Pragmatisme: willen oplossingen die door experts als het beste worden gezien.
Populisme: belang van het vertegenwoordigen van het volk, een bepaalde stijl van politiek bedrijven.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

5 Functies van politieke partijen (!)
  1. Rekrutering en selectie 
    van kandidaten voor bijvoorbeeld de Tweede Kamer 
  2. Mobilisatie
    burgers stimuleren om mee te doen aan politieke besluitvorming
    (let op: deze functie heette voorheen 'participatie) 
  3. Articulatie
    het op de politieke agenda plaatsen van eisen en wensen uit de maatschappij en vanuit de partij
  4. Aggregatie
    het verzamelen van wensen, eisen en belangen binnen de partij en tegen elkaar afwegen. Dit komt samen in een partijprogramma 
  5. Communicatie
    tussen burger & overheid én tussen kiezer & gekozene (volksvertegenwoordiger)

Slide 26 - Slide

Pagina nr. 104
Over welke functies gaat dit?
1.

2. 

3. 
1. Rekrutering & selectie functie
nieuwe kandidaat (in dit geval lijsttrekker) wordt voorgedragen 

2. Articulatiefunctie
Wens uit maatschappij (of partij) komt op de politieke agenda 

3. Communicatiefunctie
Tussen overheid en burger

Slide 27 - Slide

Pagina nr. 104
CE maw 2021-3
Tekst 1 is een bericht van de Facebookpagina van de ChristenUnie tijdens de verkiezingscampagne.
Politieke partijen vervullen een aantal functies, zoals de articulatiefunctie en de communicatiefunctie.
Uit tekst 1 blijkt dat de ChristenUnie ook andere functies van politieke partijen vervult.

Noem twee van deze functies en geef aan waaruit blijkt dat de
ChristenUnie deze functies vervult. Gebruik in je antwoord:
- twee functies van politieke partijen;
- bij elke functie informatie uit tekst 1. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Correctiemodel
voorbeeld van een juist antwoord:
•1p  De ChristenUnie vervult de functie rekrutering en selectie. In tekst 1 wordt gesproken van een kandidatenlijst. Op deze lijst staan kandidaten die worden voorgedragen voor het Tweede Kamerlidmaatschap

• 1p De ChristenUnie vervult de functie participatie. De ChristenUnie spreekt in het Facebookbericht mensen aan op hun mogelijkheid hun stem uit te brengen bij de Tweede Kamerverkiezingen en stelt dat er iets op het spel staat. Burgers worden geïnteresseerd om te stemmen (op de ChristenUnie) op 15 maart

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Veranderingen in politieke partijen
  • De opkomst van de 'zwevende kiezer'
  • Afname van leden
  • Concurrentie media en pressiegroepen
  • Binnenhalen politieke functies

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Vandaag §6.2
Planning
Herhaling 6.1
Uitleg 6.2

Maken:
Groep A
Opdracht 9: Besluitvorming rondom de toeslagenaffaire
Groep B
Opdracht 7: Burgemeestersbenoeming in Nederland
Groep C
Opdracht 8: Rollen binnen een besluitvormingsproces

Afbeeldingen van de opdrachten op IL

Leerdoelen:
Paragraaf 2
❏    Ik weet wat politieke partijen en politieke stromingen zijn. 
❏    Ik ken de 5 verschillende politieke stromingen en kan deze herkennen in een bron. 
❏    Ik ken de verschillende politieke partijen, hun belangrijkste uitgangspunten en bij welke stroming ze horen en kan dit herkennen in - en toepassen op een bron.
❏    Ik ken de 5 functies van politieke partijen en kan deze toepassen in een bron.
❏    Ik ken de 4 ontwikkelingen van politieke partijen en kan deze toepassen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Twee modellen van besluitvorming
Systeemmodel
Barrièremodel
Een besluitvormingsproces is: 
... net als een machine
... een politieke strijd om macht
De nadruk van het model ligt op de:
... eisen, steun, kansen en bedreigingen door omgevingsfactoren
... macht in besluitvorming: realisatiemacht en hindermacht

Slide 32 - Slide

Tabel staat in het boek op blz 107
Systeemmodel van Easton

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Systeemmodel
De evaluatie van de beslissing kan leiden tot een nieuwe invoer. Omgevingsfactoren kunnen de besluitvorming beïnvloeden.

4 fasen: Invoer, omzetting, uitvoer en feedback
 

Volgens Easton kun je besluitvorming begrijpen doordat er informatie in gaat (invoer), verwerkt wordt en er een beslissing uitkomt (uitvoer).

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Stap 1, invoer
Er gaat een pakket aan wensen, eisen en steun het besluitvormingsproces in.
Steun heeft te maken met actoren die aangeven ergens mee eens te zijn.
Dit kan actief: stemmen, lid zijn van een partij, etc.
En passief: door niet te protesteren en het systeem te accepteren

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Stap 2, omzetting
  1. Politieke agendavorming: moet een maatschappelijk probleem politiek worden aangepakt?
  2. Beleidsvoorbereiding: beleidsadviezen worden gegeven en alternatieven worden opgesteld.
  3. Beleidsbepaling: het maken van beslissingen over welk beleid uitgevoerd moet worden.


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Stap 3, uitvoer
Invoer wordt in de omzetting veranderd in een politiek besluit

Ambtenaren zorgen ervoor dat dit besluit uitgevoerd wordt.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Omgevingsfactoren hebben invloed op de stappen
  • Demografische: bevolkingsgroei, vergrijzing etc
  • Geografische: ligging, (zee, rivieren), grondstoffen etc
  • Culturele: waarden en normen; politieke waarden en normen (poldermodel), etc
  • Economische: economische groei of juist crisis, etc
  • Technologische: digitalisering (positief en negatief) etc
  • Sociale: verdeling in groepen, meer of minder sociale cohesie, etc
  • Internationale: relaties met andere landen, internationale ontwikkelingen, etc








David Easton, een bekende politieke wetenschapper, beschrijft in zijn systeemtheorie hoe het politieke systeem beïnvloed wordt door factoren uit de omgeving. Deze omgevingsfactoren zijn de invloeden van buitenaf die het systeem voeden met informatie en problemen.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Herhaling Systeemmodel Easton Omgevingsfactoren
  • Demografisch
  • Ecologisch
  • Cultureel
  • Economisch
  • Technologisch
  • Sociaal

Voorbeelden??????

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Barrièremodel van Bachratz en Barach (theorie)

Slide 40 - Slide

Figuur op blz 110
Barrièremodel
De verschillende barrières die genomen moeten worden:
  1. (H)erkennen van het probleem: pas als een of meerdere partijen een probleem (h)erkennen is er sprake van een politiek probleem
  2. Afwegen van wensen en verlangens: agenda-setting
  3. Besluitvorming: het beleid wordt bepaald
  4. Uitvoering: het uitvoeren van het beleid door ambtenaren, hiervoor is wel draagvlak nodig. Als dat er bijvoorbeeld niet is, kan gebruik gemaakt worden van hindermacht.




Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Barrièremodel
In verschillende fases moeten barrières genomen worden om tot nieuw beleid te komen.
Sommige actoren hebben de macht om barrières te kunnen nemen: realisatiemacht

Andere actoren zullen proberen te verhinderen dat er een nieuwe wet of maatregelkomt. Zij hebben hindermacht

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

tekst 7
Asscher roept op tot beteugelen arbeidsmigratie Lodewijk Asscher (minister van Sociale Zaken en PvdA-leider) roept
zijn Europese collega’s op de arbeidsmigratie in de Europese Unie aan banden te leggen. Hij wil dat de Poolse loodgieter en Bulgaarse truckchauffeur betaald worden volgens de normen van het land waar ze werken.

Een voorstel daartoe wordt al bijna een jaar tegengehouden door tien, voornamelijk Oost-Europese lidstaten. Die willen niet dat hun goedkopere werknemers straks moeilijker aan de slag komen in andere EU-landen. Asscher wil het voorstel doorduwen. “Het liefst door de Oost-Europese anden ervan te overtuigen dat ook zij niet gebaat zijn bij uitbuiting van hun
mensen”, zegt de PvdA’er in zijn toelichting. “Als dat niet lukt, mogen de tien landen overstemd worden. Ik ben er ten diepste van overtuigd dat dit moet gebeuren.”

naar: de Volkskrant, 10 januari 2017

Vraag 19 1p 
Gebruik tekst 7.
Het politieke besluitvormingsproces binnen de Europese Unie over het gelijke loon voor Oost-Europese arbeidsmigranten kan geanalyseerd worden met behulp van het barrièremodel.

-Bij welke barrière blijft het besluitvormingsproces over het gelijke loon voor de Oost-Europese arbeidsmigranten steken op het moment dat tekst 7 geschreven werd? 

-Illustreer je antwoord met een citaat uit tekst 7

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Correctiemodel
maximumscore 1

-Het besluitvormingsproces blijft steken bij barrière 3: de beslissing over de
oplossing van problemen. 
-Citaat: “Een voorstel (…) Oost-Europese
lidstaten.” / “Asscher wil (…) zijn toelichting.”

Opmerking
Het scorepunt alleen toekennen als barrière 3 en het citaat juist zijn.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Pressiegroepen en politieke partijen
  • Kandidaten bij verkiezingen
  • Gericht op het inrichten van de gehele samenleving
  • Moet vaak compromissen sluiten
Politieke partij
Pressiegroep
  • Geen kandidaten bij verkiezingen
  • Gericht op een enkel specifiek terrein in de samenleving
  • Hoeft bijna nooit compromissen te sluiten

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Globalisering
Globalisering is het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstand en over landsgrenzen heen

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Globalisering
Hyperglobalisten wijzen op het groeiperspectief van globalisering en zijn voorstanders
Andersglobalisten vinden dat overproductie en overconsumptie moet worden gestopt en zijn tegenstanders

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Massa-media
De functies van media zijn o.a. vermaak, verbinding en informeren

De media zijn door de jaren heen veranderd:
  • Mediabestel is commercieel en concurrerend geworden
  • Er is meer sprake van mediahypes
  • Berichtgeving over de politiek is meer gepersonaliseerd, wat leidt tot actieve mediastrategieën onder politici.

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Hypotheses over de media
Cultivatiehypothese - wereldbeeld mediakijker toont meer overeenkomsten met de mediawerkelijkheid dan de lichte kijkers met de 'echte' werkelijkheid 

Opinieleidershypothese - invloed van media op publiek gaat via opinieleiders of idolen

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Hypotheses over de media
De media framing hypothese - de socialiserende invloed van  media krijgt vorm via framing

Selectiviteitshypothese - de socialisatie van mensen via verschillende media wordt bepaald door de keuzes die mensen zelf maken uit het media-aanbod

Slide 50 - Slide

This item has no instructions