Toetsvoorbereiding

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Een geleider laat stroom door

1. waar
2. niet waar

Steen is een geleider

1. waar
2. niet waar

Kunststof is een goede isolator

1. waar
2. niet waar

Koper is een isolator

1. waar
2. niet waar

Een batterij levert energie

1. waar
2. niet waar

Een lampje vervoert energie

1. waar
2. niet waar

Een spanningsbron levert energie

1. waar
2. niet waar

Een lampje is een spanningsbron

1. waar
2. niet waar

Een dynamo is een spanningsbron

1. waar
2. niet waar

Als je twee batterijen aan elkaar doet moet de minpool tegen de minpool

1. waar
2. niet waar

Dit is een symbool voor een batterij

1. waar
2. niet waar

Bij een serieschakeling gaan alle lampen tegelijk aan als je de schakelaar aan zet

1. waar
2. niet waar

Dit is een serieschakeling

1. waar
2. niet waar

Als schakelaar 1 dicht gaat
brand alleen lamp A.

1. waar
2. niet waar

Als schakelaar 2 dicht gaat
brand alleen lamp A.

1. waar
2. niet waar

Op een stopcontact staat 100 Volt

1. waar
2. niet waar

Als iemand onder stroom staat moet je zo snel mogelijk de stroom uitschakelen

1. waar
2. niet waar

De gevolgen van onder stroom staan hangt af van de weg die de stroom neemt

1. waar
2. niet waar

Als je handen nat zijn gaat de stroom en minder goed doorheen dan als je handen droog zijn

1. waar
2. niet waar

Als je in aanraking komt met stroom trekken je spieren zich plotseling samen

1. waar
2. niet waar