BEWEGING

beweging
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

beweging

Slide 1 - Slide

bij een stuiterende bal kan de snelheid positief en negatief zijn
A
dat klopt
B
dat klopt niet
C
dat klopt alleen als de hoogte positief blijft
D
dat kan alleen als je de bal omhoog gooit

Slide 2 - Quiz

zwaartekracht en gewicht zijn hetzelfde
A
ja
B
ja, mits het op aarde is
C
nee

Slide 3 - Quiz

er werken twee krachten op een voorwerp, een van 5 N, een van 20 N.
Dan kan de resulterende kracht liggen:
A
tussen 5 N en 20 N
B
tussen 5 N en 25 N
C
tussen 5 N en 15 N
D
tussen 15 N en 25 N

Slide 4 - Quiz

er werken twee krachten op een voorwerp: een van 3 N en een van 4 N.
Dan kan de resulterende kracht 5 N zijn
A
ja , mits de krachten niet dezelfde richting hebben
B
nee, dat kan nooit en nimmer
C
daar kun je niets over zeggen

Slide 5 - Quiz

Je hangt een kratje aan een touw. Het touw wordt door twee personen strak getrokken, het kratje hangt dan in het midden.
Dan is het touw
A
wel helemaal strak te trekken
B
nooit helemaal strak te trekken
C
wel strak te trekken, maar alleen als het kratje niet vol is

Slide 6 - Quiz

je legt een blokje op de tafel, het blokje glijdt naar beneden.
A
de versnelling KAN groter dan 9,81 worden
B
de versnelling is ALTIJD kleiner dan 9,81

Slide 7 - Quiz

Je draait een emmer met water aan een touw in een verticaal vlak rond met constante snelheid. Het water blijft in de emmer omdat:
A
de middelpuntzoekende kracht in het hoogste punt naar boven is gericht
B
de middelpuntzoekende kracht in het hoogste punt naar beneden is gericht
C
de normaalkracht in het hoogste punt naar boven is gericht
D
de spankracht in het hoogste punt omhoog is gericht

Slide 8 - Quiz

Je draait een emmer met water aan een touw in een verticaal vlak rond met constante snelheid. De spankracht verricht dan:
A
evenveel arbeid als de zwaartekracht
B
meer arbeid dan de zwaartekracht
C
geen arbeid

Slide 9 - Quiz

hellend vlak
Hiernaast zie je een blokje op een hellend vlak. Het blokje zit vast aan een gewichtje (via de katrol).
massa blokje: 300 g
massa gewichtje: 200 g
Er is (nog) geen wrijving.
Hoe groot is de versnelling?

Slide 10 - Slide

hellend vlak
Nu met wrijving: de maximale wrijvingskracht is 0,50 N.
Hoe groot is nu de versnelling?

Slide 11 - Slide

de lift
Karel (m=80 kg) stapt in de lift, de lift gaat versneld naar beneden met een versnelling van 1,5 m/s^2 gedurende 3,0 s. Hoe groot is het gewicht van Karel dan? En hoeveel meter legt de lift dan af?

Slide 12 - Slide