quiz over rekenwoorden, gemiddelden, getalsbegrip (bij herh voor toet H1-H6)

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

quiz over rekenwoorden

Zet deze getallen van klein naar groot: 22.200, 3.456, 9.876, 34, 987

1. 34, 987, 3456, 9876, 22200
2. 987, 9.876, 3.456, 22.200, 34
3. 9.876, 3.456, 987, 22.200, 34
4. 9.876, 3.456, 34, 987, 22.200

Wat is een ander woord voor X ?

1. optellen
2. delen
3. vermenigvuldigen
4. keer

Bedenk andere woorden voor het teken -

1. aftrekken
2. min
3. delen
4. vermenigvuldigen

Wat betekent het teken +

1. delen
2. vermenigvuldigen
3. optellen
4. plus

Welk getal komt eerst als je 8 3 5
en 2 op volgorde van klein naar groot zet?

1. 2
2. 5
3. 8
4. 3

Zet de getallen 4 7 2 9 op volgorde van klein naar groot.

1. 4, 2, 7, 9
2. 9, 7, 4, 2
3. 7, 4, 2, 9
4. 2, 4, 7, 9

Hoe rond je 47 af op het dichtstbijzijnde tiental?

1. 50
2. 55
3. 45
4. 40

Wat is het dichtstbijzijnde tiental voor 83?

1. 90
2. 75
3. 80
4. 85

Bart is 181,5 cm lang
Anne is 175,3 cm lang
Hoeveel cm korter is Anne dan Bart?

1. -10,3 cm
2. -4,5 cm
3. -6,2 cm
4. -8,2 cm

Welk getal is het grootst?

1. 0,6
2. 0,618
3. 0,39
4. 0,62

Welk rekenteken voor min?

1. +
2. -
3. /
4. x

Welk rekenteken voor delen?

1. x
2. gedeeld door
3. /
4. +

Wat betekent het teken ÷ (op de rekenmachine van je telefoon staat deze ook)

1. vermenigvuldigen
2. optellen
3. delen
4. aftrekken

Dit is een:

1. Kommagetal
2. Pizza Margherita
3. breuk
4. ijsbreker

Wat is het teken voor optellen?

1. +
2. -
3. plus
4. *

Welk getal is het grootst?

1. 0,68
2. 0,6
3. 0,398
4. 0,618

Hoe bereken je het gemiddelde van 5, 8 en 12?

1. 5+8+12= 25, dan 25/3
2. 5+8+12= 25, dan 25/2
3. 5*8*12
4. 5-8-12