Leesvaardigheid les 1 en 2.

Doel van de les:
Je leert welke leesstrategieën er zijn en hoe je ze gebruikt. 
Je leert hoe herhalingen en overdrijvingen worden gebruikt in teksten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel van de les:
Je leert welke leesstrategieën er zijn en hoe je ze gebruikt. 
Je leert hoe herhalingen en overdrijvingen worden gebruikt in teksten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leesstrategieen
Hoe je een tekst gaat lezen, noem je een leesstrategie. 
Welke strategie je kiest, hangt af van het doel waarmee je een tekst gaat lezen. 

Slide 3 - Slide

Leesstrategie: globaal lezen
- als je snel wilt weten waar de tekst over gaat en om te zien of deze tekst interessant is.
* Lees de titel - inleiding en tussenkopjes van een tekst
* Bekijk de afbeeldingen en lees de eerste en laatste alinea
* Bedenk wat je al weet over het onderwerp en waar het over zou kunnen gaan. 

Slide 4 - Slide

Leesstrategie: zoekend lezen
- je leest zoekend als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord op een vraag zoekt.
- voordat je gaat zoeken bedenk je naar welk onderwerp je graag wilt gaan zoeken. 
- bekijk eerst de inhoudsopgave, titel, tussenkopjes en afbeeldingen om het juiste onderwerp te vinden. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Leesstrategie: nauwkeurig lezen
- Je leest nauwkeurig als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren of als je een samenvatting moet maken. 
- Je leest de tekst van begin tot eind en je probeert alles te begrijpen. 
- Je let goed op signaalwoorden. Die geven je een seintje over verbanden in de tekst.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Herhaling en overdrijving

Slide 9 - Slide

Herhaling 

Eén of twee woorden of de hele zin nog een keer zeggen voor extra nadruk



Hij is altijd en altijd ziek.

Overdrijving

- Groter, beter of erger maken
(extra nadruk geven op een emotie of een mening).
- Om humoristisch te zijn
- Niet letterlijk nemen.

Ik verveel me dood vandaag.

Slide 10 - Slide

Overdrijving of herhaling?
Ik heb je lief zoals je soms,
gelijk een zomerdag bent
nee, nee, nee, ik heb je lief zoals je bent
A
overdrijving
B
herhaling

Slide 11 - Quiz

Overdrijving of herhaling?
Voor de zoetste verleidingen ga je naar de chocoladefontein
A
overdrijving
B
herhaling

Slide 12 - Quiz

Herhaling of overdrijving?
Mijn nieuwe schoenen zijn zo groot, de hele wereld past eronder!
A
overdrijving
B
herhaling

Slide 13 - Quiz

Herhaling of overdrijving?
En dan, wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant?
A
overdrijving
B
herhaling

Slide 14 - Quiz

Herhaling of overdrijving?

De zee, de Zee klotst voort in eindeloze deining
A
overdrijving
B
herhaling

Slide 15 - Quiz

Herhaling of overdrijving?

Tot in de wolken heb ik je gezocht
A
herhaling
B
overdrijving

Slide 16 - Quiz