Proeftoets Spelling 2 (SP2) 2VWO
1 / 22
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welk woord is correct gespeld?
A
concurentie
B
interresse
C
comunicatie
D
sympathiek
Slide 3 - Quiz
Komen de leenwoorden uit het Engels of uit het Frans?
FRANS
ENGELS
DUITS
maillot
première
lipstick
sandwich
mayonaise
controle
schnitzel
bockbier
abseilen
Slide 4 - Drag question
Wat is de juiste spelling?
A
standby
B
stand-by
Slide 5 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
A
bureau
B
buréau
Slide 6 - Quiz
Schrijf het woord aan elkaar
en plaats zo nodig een koppelteken:
koffie + automaat
en plaats zo nodig een koppelteken:
koffie + automaat
Slide 7 - Open question
Schrijf het woord aan elkaar
en plaats zo nodig een koppelteken:
oud + leraar
en plaats zo nodig een koppelteken:
oud + leraar
Slide 8 - Open question
Schrijf het woord aan elkaar
en plaats zo nodig een koppelteken:
wc + bril
en plaats zo nodig een koppelteken:
wc + bril
Slide 9 - Open question
Schrijf zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg kunt laten en gebruik zo nodig een streepje.
korte afstands lopers en lange afstands lopers
korte afstands lopers en lange afstands lopers
Slide 10 - Open question
Schrijf zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg kunt laten en gebruik zo nodig een streepje.
CDA leden bijeenkomst
CDA leden bijeenkomst
Slide 11 - Open question
Schrijf zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg kunt laten en gebruik zo nodig een streepje.
varkens boeren en varkens handelaren
varkens boeren en varkens handelaren
Slide 12 - Open question
Welk woord is correct gespeld?
A
Zuid Afrika
B
Zuid-Afrika
C
Zuidafrika
Slide 13 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
hart- en vaatziekten
B
oude- en nieuwe gewoonten
C
-broeken en meisjesrokken
D
zoete- en zoute drop
Slide 14 - Quiz
Maak 'n samenstelling.
Plaats zo nodig -e of -en of -s.
kip + pastei
Plaats zo nodig -e of -en of -s.
kip + pastei
Slide 15 - Open question
Maak 'n samenstelling.
Plaats zo nodig -e of -en of -s.
staat + schuld
Plaats zo nodig -e of -en of -s.
staat + schuld
Slide 16 - Open question
Maak 'n samenstelling.
Plaats zo nodig -e of -en of -s.
rapportage + team
Plaats zo nodig -e of -en of -s.
rapportage + team
Slide 17 - Open question
Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
kerstkransjes
B
november
C
antoniuscollege
D
pinkstermaandag
Slide 18 - Quiz
Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
westen
B
kerstmis
C
paasvakantie
D
carnaval
Slide 19 - Quiz
Welke woorden schrijf je NIET aan elkaar?
A
daar heen
B
eerste plaats
C
lage lonen landen
D
schoon maken
Slide 20 - Quiz
Welke woorden schrijf je NIET aan elkaar?
A
vijf honderd
B
online shop
C
piano spelen
D
zilveren ring
