verpleegkundig rekenen

Rekenen in de thuiszorg
1 / 26
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeVerpleegkundig rekenenSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Rekenen in de thuiszorg

Slide 1 - Slide

Waarom is medisch rekenen belangrijk in de (thuis)zorg?

Slide 2 - Mind map

Welk cijfer geef je jezelf voor rekenen?
En welk cijfer voor medisch rekenen?

Slide 3 - Mind map

Medisch rekenen
Vochtbalans
Zuurstof toedienen
Voedingspomp
Injecteren



Slide 4 - Slide

Vochtbalans

Vochtbalans kan zowel negatief als positief zijn.
totale hoeveelheid intake - de totale hoeveelheid uitscheiding = vochtbalans

In
Uit
Balans

Slide 5 - Slide

Casus Vochtbalans
Je komt om 23 uur bij Mevr. Janssen om de vochtbalans af te sluiten. Ze heeft 500ml sondevoeding per 12 uur. Ze heeft vandaag nog 4 kopjes koffie gedronken en 250ml soep gegeten.
Ze heeft haar catheter gisteravond om 24 uur leeggemaakt en er zit nu 1500ml in de zak.


Slide 6 - Slide

Bereken de vochtbalans van mevr. Janssen

Slide 7 - Open question

Zuurstof toedienen

Gassen (kan de zuurstoffles nog een uur mee op deze stand?)

Slide 8 - Slide

Voedingspomp

Infusie (welke welke stand moet de infuuspomp staan?)
Druppelsnelheid (hoeveel druppels tel ik voor de juiste infusiesnelheid?)

Slide 9 - Slide

Injecteren
Oplossen (hoe los je de voorgeschreven medicatie op?)
Verdunnen (hoe verkrijg ik de juiste concentratie?)
Toedienen (hoeveel moet je optrekken uit de ampul?)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Je hebt een ampul van ‘morfine 2 mg / mL’. Er zit dus per mL dat je opzuigt 2 mg morfine in de vloeistof. Jij hebt echter maar een halve mg morfine nodig.
Je kunt het in stapjes doen. Wanneer je 1 mg morfine nodig zou hebben, deel je dus 2 door 2, want 2 gedeeld door 2 is 1. Je deelt daardoor ook de 1 mL door 2, dus 1 gedeeld door 2 is 0,5. Je bent er nog niet want je hebt nu 1 mg morfine en je wilt een halve mL (0,5). Je deelt nu 1 door 2, want dat is 0,5. Daardoor deel je de halve mL weer door 2 en dat is 0,25. Je hebt dus 0,25 mL morfine nodig, want daarin zit precies 0,5 mg morfine.
Om de berekening met een kruistabel op te lossen, doe je het als volgt: zet in een kruistabel links bovenin 2 (mg) en daaronder 1 (mL). Rechts bovenin de tabel zet je 0,5 (mg, dat je eigenlijk wilt weten). Links onderin is nu nog leeg en die ga je berekenen. Daarvoor ga je kruislinks rekenen. Dus: 0,5 x 1 / 2 (0,5 maal 1 gedeeld door 2) = 0,25. Je hebt dus 0,25 mL morfine nodig, want daarin zit precies 0,5 mg.

Slide 12 - Slide

Oplossen (hoe los je de voorgeschreven medicatie op?)
Verdunnen (hoe verkrijg ik de juiste concentratie?)
Infusie (welke welke stand moet de infuuspomp staan?)
Toedienen (hoeveel moet je optrekken uit de ampul?)
Druppelsnelheid (hoeveel druppels tel ik voor de juiste infusiesnelheid?)
Gassen (kan de zuurstoffles nog een uur mee op deze stand?)
Vochtbalans (is de vochtbalans positief of negatief en hoeveel?

Slide 13 - Slide

De fabrikant zet op de ampul hoeveel medicijn er in de vloeistof is opgelost. We spreken dan van een bepaalde concentratie.

De notatie: morfine 10 mg/ml betekent dat er in elke milliliter vloeistof 10 mg morfine is opgelost.

NB. Begrijp je dat 20mg in 2 ml dezelfde concentratie is als 10mg/ml?

Slide 14 - Slide

Als de arts de opdracht geeft om de zorgvrager 5 mg morfine te injecteren, moeten we berekenen hoeveel milliliter we dan zullen moeten opzuigen uit de ampul.

Dat doen we op de volgende manier:
De dosis medicijn die de zorgvrager moet krijgen deel je door de hoeveelheid medicijn uit de injectievloeistof en die uitkomst vermenigvuldig je met het aantal milliliters injectievloeistof.

Slide 15 - Slide

Formule

Slide 16 - Slide

Voor je berekening maakt het niet uit of we met medicijnen in mg of IE een berekening maken. Het is wel van belang dat je de eenheden gelijk maakt. Als je bijvoorbeeld in dezelfde formule een medicijn in grammen en een medicijn in milligrammen hebt staan, zul je ze eerst allebei in milligrammen moeten omzetten!

Slide 17 - Slide

Oefening 2
Toedienen injecties vanuit ampul
1 Aanwezig is Oradexon 5mg/ml.
Hoeveel ml spuit je als de zorgvrager 5 mg mag hebben?
2 Een zorgvrager mag 2 mg Atropine-sulfaat hebben.
Je hebt een ampul Atropine-sulfaat, waar op staat 0,5 mg/ml. Hoeveel ml geef je?
3 Aanwezig: Streptomycine 1 gr/4ml. Je moet 250 mg geven. Hoeveel ml trek je op uit de flacon?
4 Aanwezig: Morfine 10mg/ml.
Hoeveel ml geef je als de arts 10 mg voorschrijft?
5 Aanwezig: Pethidine 50mg/ml.
De zorgvrager mag 20 mg hebben. Hoeveel ml geef je?
6 Aanwezig: Colimycine 80mg/3ml. De zorgvrager moet 160 mg hebben. Hoeveel ml geef je?
7 U beschikt over ampullen, waarin 2 ml Pethidine-oplossing zit. De concentratie is 50mg/ml. De zorgvrager mag 80 mg Pethidine hebben.
Hoeveel ml moet je geven? Hoeveel ampullen heb je nodig?

Slide 18 - Slide

8 Hoeveel ml Aramine geef je als de zorgvrager 7 mg moet hebben? Op de ampul staat 10mg/ml.

9 Je moet een zorgvrager 300 mg Euphylline geven. Je beschikt over Euphylline 240 mg/10 ml. Hoeveel ml mag je geven?
10 Hoeveel ml Euphylline 240 mg/10 ml mag een zorgvrager hebben die 360 mg krijgt voorgeschreven?
11 De dokter heeft voorgeschreven 2 x 600 mg Streptomycine te geven. Je hebt in voorraad flesjes Streptomycine, waarop staat dat 5 ml vloeistof, in opgeloste vorm, 1 gram Streptomycine bevat.
Hoeveel ml geef je per keer?
12 Als premedicatie wordt 1 mg atropine toegediend. Hoeveel ml haalt men hiervoor uit een ampul waarop vermeld: 2 mg/ml?
13 Een zorgvrager moet 4 x daags. 600 mg Dalacin. In voorraad is een ampul waarop staat 150mg/ml. Hoeveel ml geef je per keer? En hoeveel ml per dag?





Slide 19 - Slide

Internationale eenheden:
1 Een zorgvrager moet 60 I.E. insuline hebben. Op de afdeling is insuline 100 I.E/ml aanwezig.
Hoeveel ml moet je deze zorgvrager geven?
2 Je hebt op de afdeling Insuline Novo-lente van de volgende concentratie: 10 I.E. per 0,1 ml.
Hoeveel ml geef je, als het doktersvoorschrift luidt: 1 x daags 30 I.E. Novo- lente?
3 Op het etiket van een ampul Lilly Humuline Regular staat: 1000 I.E./10 ml. Hoeveel ml geef je aan een zorgvrager die 70 I.E. moet hebben?
4 Voorradig: Insuline Actrapid HM 100 I.E./ml. Voorschrift: 80 I.E. Hoeveel ml geef je?
5 Aanwezig: Insuline Humuline NPH 1000 I.E./10 ml. Voorschrift: 30 I.E. Hoeveel ml geef je?

Slide 20 - Slide

6 Hoeveel ml geef je aan een zorgvrager die op doktersvoorschrift 20 I.E. Insuline Organon moet hebben en je op de afdeling beschikt over Insuline Organon 100 I.E./ ml?

7 Hoeveel ml Heparine geef je aan een zorgvrager die 4000 I.E. moet krijgen, als je de beschikking hebt over een ampul Heparine die 5000 I.E./ml bevat?
8 Een diabeticus moet 14 IE insuline toegediend krijgen.
Voorradig zijn ampullen met 100 IE insuline/ml. Hoeveel ml wordt in de spuit afgepast?
9 Per keer moet 200.000 IE penicilline intramusculair gegeven worden. Ter beschikking zijn flacons met 1.200.000 IE opgelost in 6 ml steriel aqua bidest. Hoeveel ml wordt per keer geïnjecteerd?




Slide 21 - Slide

Oefening 3
1 Je beschikt over een flacon Penicillinepoeder, waarin zich 200.000 I.E. penicilline bevindt. Je lost het poeder op in 4 ml water voor injectie. Je moet de zorgvrager 75.000 I.E. geven.
Hoeveel ml moet je in je injectiespuit opzuigen om de vereiste dosis te kunnen geven?
2 Voorraad: Penicilline van 1.000.000 I.E. per flacon. De zorgvrager moet 5 x 400.000 I.E. hebben.
Hoeveel ml geef je per keer, als je de eenheden uit de flacon hebt aangemaakt met 5 ml water voor injectie?
3 Een zorgvrager moet 4x daags 400 mg Flemoxin i.m. hebben. Op voorraad is 1 gram, de oplossing is 1 gram/5ml.
a Hoeveel ml geef je per keer?
b Hoeveel ml blijft er per keer in de flacon achter?
4 Een zorgvrager moet 750 mg Ampicilline i.m. geïnjecteerd krijgen. Er is op voorraad 1 gram/4 ml.
Hoeveel ml moet je in je injectiespuit opzuigen om de vereiste dosis te kunnen geven?
5 Op de kinderafdeling moet een meisje van 6 jaar antibiotica hebben 4x daags 125.000 E.H.
In voorraad is 1.000.000 E.H. op te lossen in 8 ml Hoeveel ml injecteer je per keer?





Slide 22 - Slide


6 Een zorgvrager moet 3 x dgs. 500 mg Cefacidal I.M.hebben
In voorraad is een ampul van 1 gram op te lossen in 4 ml water voor injectie. Hoeveel ml geef je per keer? En hoeveel per dag?
7 Een zorgvrager krijgt Rifampicine, deze kan geleverd worden in 600 mg. Deze moet opgelost worden in 10 ml bijgeleverde solvens en intraveneus als infuus wordt gegeven.
De zorgvrager moet 300 mg hebben, opgelost in een infuuskolf Na.Cl. 0,9% van 250 ml.
Hoeveel opgeloste ml. spuit je in de infuuskolf?
8 Een jongen van 7 jaar krijgt i.v.m. hoesten coffeïne per os. Aanwezig is coffeïne 5 mg/10 ml in een fles van 100 ml. Hij moet voor het slapen 3,5 mg toegediend krijgen. Hoeveel ml geef je hem?
9 In verband met een pneumonie krijgt Jan van vier jaar oud, Augmentin intraveneus. Aanwezig is Augmentin van 500 mg/20 ml. Hij moet 3 keer per dag 375 mg. per infuus krijgen.
A Hoeveel krijgt Jan totaal?
B Hoeveel krijgt Jan per keer?






Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video