Week 41 - WWS 6 - Herhaling

ZRGVEPL419AK
ZRGDVLG220AK & BK
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

ZRGVEPL419AK
ZRGDVLG220AK & BK

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Werkwoordspelling
  • Quiz
  • Opdrachten werkboek & online

Slide 2 - Slide

Tijd om te oefenen!

Slide 3 - Slide

1. Tegenwoordige tijd 
  
ik = stam       
ander = stam + t       
meervoud = hele werkwoord


Slide 4 - Slide


Hij ..................... het echt wel
maar het lukt niet.
(proberen tt)

A
probeert
B
probeerde
C
probeerd
D
probeerdt

Slide 5 - Quiz


.................... jij toch niet zo te treuzelen!
(lopen tt)
A
loopt
B
liep
C
loopte
D
loop

Slide 6 - Quiz

De leraar (vermoeden tt) dat het van internet komt.

Slide 7 - Open question

Pieter (snijden tt) de worteltjes in kleine stukjes.

Slide 8 - Open question

Mijn kleine neefje (geloven tt) in Sinterklaas.

Slide 9 - Open question

2. Verleden tijd
  • Sterk werkwoord = klank verandert (ik loop, ik liep)

  •  Zwak werkwoord = klank verandert niet
        ->   gebruik:  't ex-kofschip
                                         - laatste letter er wel in?   + te / ten
                                         - laatste letter er niet in?  + de / den

Slide 10 - Slide

Het vliegtuig ............... op Schiphol.
(landen vt)
A
landt
B
landde
C
lande
D
landen

Slide 11 - Quiz

Mijn tante .................. zich over
mijn komst.
(verbazen vt)

A
verbaast
B
verbaasde
C
verbaazde
D
verbaasdde

Slide 12 - Quiz

Ik (surfen vt) op de golven en brak mijn teen.

Slide 13 - Open question

Ik (vermoeden vt) dat we in de problemen zaten.

Slide 14 - Open question

Na de overtreding (bloeden vt) ik aan mijn been.

Slide 15 - Open question

Ik (besteden vt) te veel tijd aan mijn computer.

Slide 16 - Open question

De ministers van Frankrijk (landen vt) gisteren op Schiphol.

Slide 17 - Open question

3. Voltooide tijd
  • Onregelmatige werkwoorden = klank verandert
                                          (ik loop - ik liep - ik heb gelopen)
  •  Regelmatige werkwoorden = klank blijft hetzelfde
         ->  gebruik: 't ex-kofschip
                                - laatste letter er wel in?    + t
                                - laatste letter er niet in?   + d
                                             (Ik fiets - ik fietste - ik heb gefietst)

Slide 18 - Slide

We hebben haar naar het ziekenhuis (vervoeren vd).

Slide 19 - Open question

Gijs heeft een zware tijd .................... (hebben vd).

Slide 20 - Open question

Ik heb me daar nog zo op .......................
(verheugen vd).

Slide 21 - Open question

M’n zusje heeft eindelijk eens niet .................. (zeuren vd).
A
gezeurt
B
gezeurd
C
gezeurdt
D
gezuerd

Slide 22 - Quiz

Wij hebben heerlijk ...................
(surfen vd).

Slide 23 - Open question

Je hebt dat ................... !
(beloven vd)

Slide 24 - Open question

Wij hebben vroeger ook in Sinterklaas ............................ (geloven vd)

Slide 25 - Open question

Dat heeft hij nog nooit .......................
(durven)

Slide 26 - Open question

Dus... wat moet je nog maken?
 Tegenwoordige tijd - opdracht 1 t/m 7
Verleden tijd - opdracht 8 t/m 12
Voltooide tijd - opdracht 14 t/m 19
ONLINE:
Tegenwoordige tijd - oefening 1 t/m 5
Verleden tijd - oefening 1 t/m 5
Voltooide tijd - oefening 1 t/m 5

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
- Alles afronden voorgaande weken

- Online: sterke en onregelmatige 
werkwoorden maken

- Werkboek laten nakijken

Slide 28 - Slide