Week 19 (4-2023) klas 2 Einkaufen H9

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit
• oortjes uit
  
• mobiel in de wandtas
  
• boek/schrift/pen op tafel

Als je aan je tafel zit, ga je in stilte de woorden op pagina 133 leren!

 

Wir fangen an mit Logo Erklärt!

Warum immer neues Blut gebraucht wird

www.zdf.de

Was machen wir heute?

• Grammatik

Lernziele dieser Stunde:

• Du kannst die 1., 3. und 4. Fall der Personal Prononomen erkennen und verwernden in einem Satz 
• Du kennst die Präpositionen mit dem dritten und vierten Fall
• Du bist Imstande den Stufenplan zu benutzen

Präpositionen (voorzetsels)

voorzetsels die de vierde naamval krijgen!

durch

für

ohne

um

bis

gegen

entlang

door

voor

zonder

om

tot

tegen

langs, voorbij

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!

Präpositionen (voorzetsels)

voorzetsels die de derde naamval krijgen!

aus

bei

mit

nach

seit

von

zu

uit

bij

met

naar  plaats/stad/land

sinds

van

naar personen

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!

samengevat!

1e naamval = onderwerp

                            * ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie

                           

4e naamval = lijdend voorwerp

                           *  mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie/Sie

                           * na de voorzetsels durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang

 

3e naamval = meewerkend voorwerp
                           *  mir, dir, ihm, ihr, ihm, uns, euch, ihnen/Ihnen
                           * na de voorzetsels aus, bei, mit, nach, seit, von, zu                                             

Stappenplan

Het stappenplan helpt je om de juiste vorm in de juiste naamval van een persoonlijk voornaamwoord te vinden!

Even oefenen:

Vul de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord in

Der Text wurde von ... geschrieben.
(vorm van hij)

1. er
2. ihm
3. ihn

Ich habe mit ... gesprochen.
(vorm van zij)

1. sie
2. ihr

Er wird morgen zu ... kommen.
(vorm van ik)

1. ich
2. mir
3. mich

Ich habe schon lange nicht von ... gehört .
(vorm van zij)

1. ihr
2. sie
3. Sie

Hast ... deine Hausaufgaben zusammen mit .... gemacht?
(vorm van jij + vorm van hij)

1. du, er
2. dich, er
3. du, ihm
4. dich, ihm

An die Arbeit!

Aan het werk:

Was?    Mache Aufgaben 21, 22, 23 und 24  (Seite 116/117)

              Deze opdrachten zijn ook het huiswerk!

Wie?     Selbstständig und im Buch

Hilfe?    die Grammatik auf Seite 114 und das Stufenplan

Zeit       15 Minuten
Fertig? Lerne die Wörter auf Seite 132/133

               

 

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

machen:

Aufgaben 21, 22, 23 und 24 (Seite 116/117)

lernen:

die Wörterliste aus Seite 133

Heb ik de leerdoelen behaald?

• Du kannst erklären was den dritten Fall ist
• Du kennst die Präpositionen mit dem dritten Fall
• Du kennst die Personal Pronomen im dritten Fall
• Du bist Imstande den Stufenplan zu benutzen

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit
• oortjes uit
  
• mobiel in de wandtas
  
• boek/schrift/pen op tafel

Als je aan je tafel zit, ga je in stilte de woorden op pagina 132/ 133 leren!

 

Wir machen weiter mit Logo Erklärt!

Wie Tiere den Winter verpennen

www.zdf.de

Was machen wir heute?

• Wir kontrolieren die Hausaufgaben 
• Üben mit dem Wortschatz

Lernziele:

• Du bist imstande auf Deutsch aus einzelne Sätze ein gut läufendes Gespräch zu bilden
• Du hast neue Wörter gelernt

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?     Je krijgt in tweetallen een aantal kaartjes die drie  

                gesprekken  in verschillende winkels vormen. Maak met

                deze kaartjes drie verschillende gesprekken. Het zijn vragen en antwoorden

                Als je klaar bent, vraag je mw. De Haan of het klopt.

Wie?       zuzweit 

Hilfe?     Die Wörterliste auf Seiten 132 und 133 

Zeit?       15 Minuten
Fertig?   Vervang een aantal woorden in het gesprek, zodat je nu 

                 in een andere winkel een ander verkoopgesprek maakt.  

                 Deze nieuwe gesprekjes mogen jullie straks voorlezen! 

Heb ik de leerdoelen behaald?

• Lukt het me om een gesprek te vormen met zinnen die op een kaartje staan?
• Heb ik nieuwe woorden geleerd?

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!