Der Genitiv (de 2e naamval)

VWO-Methode en naamvallen                    18.05.2022
Lernziel: ik ken de VWO-methode en kan deze ook toepassen (vwo-leerlingen incl. bijvoeglijke nw)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VWO-Methode en naamvallen                    18.05.2022
Lernziel: ik ken de VWO-methode en kan deze ook toepassen (vwo-leerlingen incl. bijvoeglijke nw)

Slide 1 - Slide

Der Plan dieser Deutschstunde
1. Erklärung Planung der Periode
2. Aufwärmaufgabe
3. Erklärung zum Thema Genitiv: 2e naamval leren! 
4. An die Arbeit! 

Slide 2 - Slide

- We bereiden in de les onze 'Sprachtstadt' in Berlijn voor (20 mei uitleg)
- We lezen een boekje (Goodbye Lenin of Knallhart) en lezen 3 krantenartikelen voor ons dossier. (incl. leesinstructie)
Belangrijke data:
- vrijdag 3 juni is er een tussentoets ; wat heb je geleerd?
- vrijdag 17 juni maak je de woordenschat en grammatica- toets


- We bereiden in de les onze 'Sprachtstadt' in Berlijn voor (20 mei uitleg)
- We lezen een boekje (Goodbye Lenin of Knallhart) en lezen 3 krantenartikelen voor ons dossier. (incl. leesinstructie)
Belangrijke data:
- vrijdag 3 juni is er een tussentoets ; wat heb je geleerd?
- vrijdag 17 juni maak je de woordenschat en grammatica- toets
- vrijdag 24 juni lever je je dossier in! (elke dag te laat: -1 punt)
Toetsweek: toets leesvaardigheid (teksten lezen en vragen daarbij beantwoorden)

Slide 3 - Slide

Was fällt dir noch zum Thema 'VWO-Methode' ein? Was hast du zu diesem Thema gelern?

Slide 4 - Open question

Ergänze die richtigen Endungen im Sontext! (5 Minuten) 
Mark Forster                            194 Länder
194 Länder ist ein Lied des deutschen Popsängers Mark Forster. Es geht darum immer an eine Person denken zu müssen, egal an welchem Ort auf der Welt man sich befindet 
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

De tweede naamval drukt uit dat twee personen of zaken bij elkaar horen. In het Nederlands gebruiken we dan meestal van. Bijvoorbeeld:

de auto van mijn zus  -  das Auto meiner Schwester

Slide 7 - Slide

In het Nederlands?
Het Koninkrijk der Nederlanden
Het Leger des Heils
's avonds (=des avonds)
Anna's fiets
's Gravenhage
plek des onheils
de heer des huizes
de tand des tijds


Slide 8 - Slide

VW      ONTLEDEN
1. Onderwerp:                                          Nominativ:                     1e naamval
2. Bezit (van)                                            Genitiv:                             2e naamval
3. Meewerkend voorwerp:                Dativ:                                 3e naamval
4. Lijdend voorwerp:                            Akkusativ:     4e naamval

Slide 9 - Slide

Uitgangen 2e naamval Der-groep:
mannelijk      vrouwelijk     onzijdig            meervoud
des + (e)s        der                  des + (e)s         der
dieses + (e)s   dieser             dieses +(e)s    dieser

Ein-groep:
mannelijk      vrouwelijk     onzijdig            meervoud
eines+(e)s      einer               eines                  keiner
meines+(e)s  meiner           meines+(e)s     meiner

Slide 10 - Slide

Vragend voornaamwoord
2e naamval: wessen?
Nl: wiens fiets, wier voornemen?

Slide 11 - Slide

2e naamval of von?
In spreektaal komt von wel regelmatig voor 
en
-bij namen van personen: die Eltern von Tim
-bij geografische namen: der Hafen von Hamburg

Slide 12 - Slide

-s of -es?
Mannelijke en onzijdige woorden krijgen in de 2e naamval de uitgang -s, maar soms wordt in plaats daarvan de uitgang -es gebruikt:

-achter woorden die eindigen op een s-klank : die Quelle des Flusses (der Fluss)
-soms moet je de -s aan het einde verdubbelen: die Tore des Gefängnisses (der Gefängnis)
-achter woorden met 1 lettergreep: der Keller meines Hauses, die Mähnen des Pferdes

Slide 13 - Slide

1. De mening van mijn zus =
Die Meinung _________ Schwester__
A
meiner Schwester
B
meines Schwesters

Slide 14 - Quiz

2. Der Turm dies___ Kirche____ (die)

De toren van deze kerk
A
dieses Kirches
B
jdieser Kirche
C
dieser Kirches
D
dieses Kirche

Slide 15 - Quiz

3. Die Mutter dies____ Kind____

De moeder van dit kind
A
dieser Kindes
B
dieser Kind
C
dieses Kindes
D
dieses Kind

Slide 16 - Quiz

Übersetze ins Deutsche:
'de vrouw van de man'

Slide 17 - Open question

Übersetze ins Deutsche:
'Het raam van de trein'

Slide 18 - Open question

An die Arbeit!
Maak nu het eerste blokje van je studiewijzer! Je moet hiermee oefenen, oefenen en nog eens oefenen om dit onder de knie te krijgen. 

Tijd: 15-20 minuten
timer
15:00

Slide 19 - Slide