Seneca, Epistulae morales 1

Seneca, Epistulae morales 1
Via deze LessonUp zullen we een gedeelte van brief 1 behandelen. Succes!
Pak je cursus erbij om notities te maken. Ik probeer ook onze kleurcodes aan te houden.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
LatijnSecundair onderwijs

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Seneca, Epistulae morales 1
Via deze LessonUp zullen we een gedeelte van brief 1 behandelen. Succes!
Pak je cursus erbij om notities te maken. Ik probeer ook onze kleurcodes aan te houden.

Slide 1 - Slide

Dit is brief 1, maar gaat over de vluchtigheid van de tijd. Wanneer denk je dat deze brief geschreven is?
A
Als eerste brief
B
Op het einde van zijn leven
C
Maakt dat uit?
D
Geen idee

Slide 2 - Quiz

Brief 1...
  • is de 1ste brief van de collectie die door Seneca zelf werd samengesteld
  • is niet de 1ste brief van de (fictieve?) briefwisseling
  • is op het einde van zijn leven geschreven: tijd is/wordt iets vluchtig 

Slide 3 - Slide

Wat betekende de aanhef 'Senecae Lucilio suo salutem' weer?

Slide 4 - Open question

Voor wie was de brief bedoeld?
A
Lucilius, procurator van Sicilië
B
proficientes
C
niemand bijzonder
D
zijn liefje

Slide 5 - Quiz

Vriendschapsbrief
In paragraaf 1 zien we via de imperatieven dadelijk een oproep aan Lucilius/de lezer, dit noemen we προσφωνησις (prosfonèsis).

Slide 6 - Slide

Welke stijlfiguur is te tibi?

Slide 7 - Open question

Verklaar tibi (r. 1)
A
dat. MV bij vindica
B
dat. BWB voordeel bij vindica
C
dat. vwdat. bij vindica
D
dat. BWB doel bij vindica

Slide 8 - Quiz

Welke stijlfiguren zitten in het stukje 'tempus...serva'.

Slide 9 - Open question

Wat valt je op aan de tijd van de ww. in de BVBzin?

Slide 10 - Open question

Vertaal zin 1.

Slide 11 - Open question

In deze zin zitten ook de 2 thematische woorden van de brief. Welke?

Slide 12 - Open question

Vertaal zin 2.

Slide 13 - Open question

Verklaar tibi (r. 2)
A
dat. MV bij persuade
B
dat. BWB voordeel bij persuade
C
dat. vwdat. bij persuade
D
dat. BWB doel bij persuade

Slide 14 - Quiz

Via welke woorden weten we zeker dat niet de 1ste brief tussen Lucilius en Seneca kan zijn?

Slide 15 - Open question

Welke stijlfiguren zitten in het stukje 'quaedam...effluunt'.

Slide 16 - Open question

Vertaal zin 3.

Slide 17 - Open question

Vertaal zin 4.

Slide 18 - Open question

Sententia
Zin 4 is opnieuw een mooi voorbeeld van een sententia

Iactura is eigenlijk een woord uit de economische sfeer, zoals vindicare eerder uit de juridische sfeer komt. Seneca wil graag iedereen kunnen aanspreken en duidelijk zijn.

Slide 19 - Slide

Verklaar 'volueris'.
A
si + ind. fut. ex. BWBz voorwaarde realis - elabitur
B
si + ind. fut. s. BWBz voorwaarde realis - elabitur
C
si +conj. perf. BWBz voorwaarde Pot V - elabitur
D
si + conj. pr. BWBz voorwaarde Pot - elabitur

Slide 20 - Quiz

Welke stijlfiguren zitten in het stukje 'magna pars...agentibus (laatste)'.

Slide 21 - Open question

agentibus
2 opties om te verklaren
  1. LA met een verzwegen O
  2. zelfstandig part.: dat. BWB nadeel

Slide 22 - Slide

Vertaal zin 5.

Slide 23 - Open question

Welk punt probeert Seneca te verduidelijken in paragraaf 1?

Slide 24 - Open question

Conclusie paragraaf 1
  • oproep tot zelfbestemming: besteed je tijd juist!
  • We zitten duidelijk midden in een conversatie van een proficiens aan een proficiens door zowel de vriendelijke als belerende toon.

Slide 25 - Slide

Welke stijlfiguren zitten in de eerste zin van paragraaf 2?

Slide 26 - Open question

Verklaar 'ponat'.
A
qui+ ind. pr. BVBzin beschr GT toek dabis
B
qui+ conj. pr. BVBzin bijgedachte gevolg GT toek dabis
C
qui+ conj. pr. BVBzin bijgedachte doel GT toek dabis
D
qui+ conj. pr. BVBzin bijgedachte reden GT toek dabis

Slide 27 - Quiz

Vertaal zin 1 paragraaf 2.

Slide 28 - Open question

Welk punt probeert Seneca te maken met zijn retorische vraag?

Slide 29 - Open question

fallimur: wie?
A
wij allemaal
B
Lucilius en Seneca
C
poët. mv.: enkel Seneca

Slide 30 - Quiz

Vertaal zin 2 paragraaf 2 (t.e.m. tenet).

Slide 31 - Open question

Sententia
Quidquid...tenet is opnieuw een mooi voorbeeld van een sententia
Volgens de stoa is de dood dus deel van het leven en elk moment dat voorbij is, is deel van de dood. Het is dus belangrijk om niet te veel te kijken naar het verleden (want dat is al dood) noch naar de toekomst (want zo is dit moment deel van de dood).

Slide 32 - Slide

Verklaar 'pendeas'.
A
ut+ ind. pr. BWBzin tijd GT toek fiet
B
ut+ conj. pr. BWBzin tijd GT toek fiet
C
ut+ conj. pr. BWBzin gevolg GT toek fiet
D
ut+ conj. pr. med. ozin toek fiet

Slide 33 - Quiz

Vertaal zin 3 paragraaf 2 (t.e.m. einde).

Slide 34 - Open question

Ook hier zitten verwijzingen naar de economische en juridische sfeer. Herken je ze?

Slide 35 - Open question

Welke elementen van een brief herken je ook in deze paragraaf?
A
vocatief
B
imperatief
C
vraag
D
verwijzen naar vorige conversatie

Slide 36 - Quiz

Zo, dit was deel 1 van brief 1. Zijn er vragen/opmerkingen/...?

Slide 37 - Open question