4 havo 1.3 en 1.4

Thema 1 Inleiding in de biologie
Paragraaf 4 Celorganellen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 1 Inleiding in de biologie
Paragraaf 4 Celorganellen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van een dierlijke en plantaardige cel benoemen
Je kunt de functie beschrijven van de verschillende celorganellen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een plantaardige en een dierlijke cel?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Plantaardige cel
Celwand: stevigheid en bescherming 
Celmembraan: stofwisseling met omgeving
Celkern: Bevat DNA en stuurt cel aan
Chloroplasten: fotosynthese
Cytoplasma: bevat organellen en kan chromoplasten en leukoplasten bevatten
Cytoplasma

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Dierlijke cel
  1. Celmembraan: stofwisseling met extracellulaire ruimte
  2. Celkern: Bevat DNA en stuurt de cel aan
  3. Cytoplasma: Bevat de celorganellen en opgeloste stoffen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Cellen
plantaardige cel - dierlijke cel

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Teken een grote dierlijke cel in je schrift.
Benoem:
Celkern
Celmembraan
Cytoplasma

Maak veel ruimte in het cytoplasma

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe bestudeer je cellen?
Microscopie:
Lichtmicroscopie (tot 1000x)
Elektronenmicroscopie (tot 100.000x)

transmissie-elektronen microscoop (TEM, 2D)
Scanning elektronenmicroscoop (SEM, 3D)

Antoni van Leeuwenhoek 250x  (1670)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Elektronen microscoop

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De cel
Celorganellen:
  1. Celkern
  2. Endoplasmatisch reticulum (ER)
  3. Golgisysteem
  4. Mitochondrium
  5. Ribosomen
  6. Lysosomen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Celkern
In het kernplasma ligt het DNA.

DNA ligt opgerold in de vorm van chromosomen

Kernlichaampje: 
Vormt ribosomen

Kernporiën:
Maakt transport naar cytoplasma mogelijk

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn ribosomen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Endoplasmatisch reticulum
Ligt om de celkern heen

Bestaat uit lagen membranen

Ruw ER: 
Bevat ribosomen
Glad ER: 
Bevat geen ribosomen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Endoplasmatisch reticulum
Functie: Plek voor het maken van (membraan)eiwitten en transport naar het golgi systeem

De membranen vormen blaasjes. Kleine stukjes kunnen zich afsnoeren en zich verplaatsen door het cytoplasma


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Golgi systeem

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Mitochondrium
De energiefabriekjes van de cel

In de mitochondrium vindt de verbranding plaats 

Hier wordt glucose verbrandt en de vrijgemaakte energie wordt vastgelegd in moleculen van de stof ATP (adenosinetrifosfaat)

ATP moleculen kun je vergelijken met opgeladen batterijen die ergens anders in de cel gebruikt kunnen worden als er ergens energie nodig is

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Chloroplasten
Bladgroenkorrels

Alleen plantencellen bevatten chloroplasten

Chloroplasten voeren de fotosynthese uit

In de membranen liggen de enzymen (eiwitten) die de fotosynthese uitvoeren

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

3:50


Wat is onderdeel B?
A
Bladgroenkorrel
B
Ribosoom
C
Celkern
D
Mitochondrium

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


Wat is onderdeel E?
A
Golgi-systeem
B
Endoplasmatisch reticulum
C
Celmembraan
D
Schijfjesstapel

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

In welk organel vindt fotosynthese plaats?
A
Mitochondrium
B
Chloroplast
C
Celkern
D
Cytoplasma

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een uniek kenmerk van een dierlijke cel?
A
Heeft een celkern
B
Heeft een mitochondrium
C
Heeft geen celwand
D
Heeft geen vacuole

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens diepe slaap worden eiwitten in zenuwcellen aangemaakt.
Welk organel zorgt of welke organellen zorgen voor transport van deze eiwitten in een zenuwcel?
A
Ribosoom
B
Mitochondrium
C
ER
D
Chromosoom

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet een blaasje waar enzymen in vervoerd of opgeslagen worden?
A
Golgi
B
Lysosoom
C
Vesicle
D
Vacuole

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions