M3 Wederkerende werkwoorden

¡Bienvenido a la clase!
¿Qué día es hoy?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

¡Bienvenido a la clase!
¿Qué día es hoy?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programa
  1. Herhalen presente 
  2. uitleg wederkerende werkwoorden  

Slide 2 - Slide

Paso adelante HS 5 boek 2 
Schrijf op wat je nog weet over de presente?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

De 3 stappen voor het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd: 
HAKKEN
TELLEN
PLAKKEN
HABLAR 
HABL
TÚ = DE 2E PERSOON
AS = DE TWEEDE UITGANG 
HABLAS
HABLAS = 
JIJ PRAAT

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

PRESENTE

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
compro
compras
compra
compramos
compráis
compran

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

El presente (tegenwoordige tijd)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
aprendo
como
nada
viven
nadas
hablamos
cocináis
come
aprenden
vendemos
vivís
hablas

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Geeft de vervoeging van de regelmatige werkwoorden : tegenwoordige tijd 
 _______(hablar-yo) español con Anne. 
Elena___________ (comer) frutas en el desayuno.
Ellos_______________(escribir) correos en en dos idiomas.
Nosotras ___________ (comer) muchos churros con chocolate.
Nosotros _____ (cantar) en español.
Tú...................................(escribir) los deberes en tu Ipad.
hablo
come
escriben
comemos
cantamos
escribes

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
compro
compras
compra
compramos
compráis
compran

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

El presente (tegenwoordige tijd)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
aprendo
como
nada
viven
nadas
hablamos
cocináis
come
aprenden
vendemos
vivís
hablas

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Geeft de vervoeging van de regelmatige werkwoorden : tegenwoordige tijd 
 _______(hablar-yo) español con Anne. 
Elena___________ (comer) frutas en el desayuno.
Ellos_______________(escribir) correos en en dos idiomas.
Nosotras ___________ (comer) muchos churros con chocolate.
Nosotros _____ (cantar) en español.
Tú...................................(escribir) los deberes en tu Ipad.
hablo
come
escriben
comemos
cantamos
escribes

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Wederkerend werkwoord: blz 13-14 
Wederkerend werkwoord: blz 13-14 
3.40 minuten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Verbos reflexivos zijn wederkerende werkwoorden:

in het Spaans  bijv.     :        lavarse

in het Nederlands      :        zich wassen

                      De vervoeging:

yo  me lavo                                       ik was me

te lavas                                         jij wast je

él, ella,usted se lava                       hij, zij, u wast zich

nosotros nos lavamos                   wij wassen ons

vosotros os laváis                            jullie wassen je

ellos, ellos, ustedes se lavan        zij wassen zich

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i) (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Waar zien we een verbo reflexivo?
(=wederkerend werkwoord)
A
he bailado
B
me aburro
C
voy a bailar
D
aburrir

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN wederkerend werkwoord?
A
aburrirse
B
levantarse
C
bailar
D
bañarse

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal naar het Spaans:
Ik douch me
A
ducho
B
te ducho
C
me ducha
D
me ducho

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal naar het Spaans:
Wij staan op (levantarse)

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

regelmatig werkwoord (niet wederkerend)
wederkerend werkwoord
Onregelmatig werkwoord
Hablo
te levantas
nos acostamos
vivimos
coméis
eres
escriben
me visto
se lava
Soy
sois

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions