Zakelijke e-mail schrijven

Schrijven
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schrijven

Slide 1 - Slide

Tentamen/ eindexamen Nederlands
Lesdoel: je leert over het schrijven van een zakelijke e-mail

Slide 2 - Slide

Doel zakelijke e-mail

Slide 3 - Mind map

Wanneer schrijf je een zakelijke e-mail?
Informatie vragen/geven

Aanmelden of opgeven voor iets

Een klacht indienen

Iemand overtuigen

Slide 4 - Slide

Je schrijft een zakelijke e-mail aan thomas van der boom. Hoe schrijf je de aanhef?

Slide 5 - Open question

Je schrijft een zakelijke e-mail aan saskia van den Berg. Hoe schrijf je de aanhef?

Slide 6 - Open question

Schrijfwijze van namen
  • Je schrijft een hoofdletter waar de achternaam begint
  • Geen voorletters/ voornamen in de aanhef
  • Let goed op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.)
  • In de aanhef gebruik je dus alleen de achternaam 
  • Onderaan schrijf je altijd je eigen voornaam en achternaam



Slide 7 - Slide

Met welk(e) woord(en) begint de aanhef van een zakelijke e-mail altijd?
A
Beste........,
B
Geachte.........,
C
Hallo........,
D
Beste of Geachte......,

Slide 8 - Quiz

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte heer L. Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,

Slide 9 - Quiz

Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte medewerker,

Slide 10 - Quiz

Schrijfwijze van namen in de aanhef


Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,

Slide 11 - Slide

Welk taalgebruik gebruik je in een zakelijke e-mail?
A
Informeel taalgebruik (je, jij, jullie)
B
Formeel taalgebruik (u, uw)
C
Zowel informeel als formeel

Slide 12 - Quiz

De opmaak
  • Vul de onderwerpsregel in  (kort en bondig)

  • Aanhef
  • Inleidende zin
  • Alinea 1
  • Alinea 2
  • Afsluitende zin
  • Slotformule
  • Naam

Slide 13 - Slide

Wat zet je in de kern van een zakelijke e-mail?
A
wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
het doel van de e-mail
D
jezelf voorstellen

Slide 14 - Quiz



Opbouw van de zakelijke mail

Slide 15 - Slide

De inleidende zin
  • In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleidende zin.

Slide 16 - Slide

Het middenstuk
  • Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal twee alinea's in het middenstuk 
  • In deze alinea's beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht 
  • Maak gebruik van de situatiebeschrijving om de verplichte punten te verwerken 
  • Staat de info niet in de situatieomschrijving? Bedenk het dan zelf! 
  • Beschrijf deze punten kort en bondig 
  • Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten
timer
22:00

Slide 17 - Slide

Afsluitende zin
In de afsluitende zin sluit je de e-mail netjes af. Je kan hier vaak het laatste verplichte punt voor gebruiken.
  • Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Ik ontvang graag snel een reactie.
  • Ik vraag u om binnen twee weken te reageren.

Slide 18 - Slide

Slotformule en naam
Gebruik de slotformules
  • Met vriendelijke groet,
  • Soms staat in de opdracht welke slotformule je kan gebruiken.

Sluit af met je voornaam en achternaam.

Slide 19 - Slide

Volgorde zakelijke e-mail
e-mailadres
Aanhef
onderwerpregel
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Slotgroet
Bijlagen

Slide 20 - Drag question

Conventies zakelijke e-mail
  • Aan:
  • CC:
  • Onderwerp:
  • Aanhef                  (Geachte heer/mevrouw.......,)
  • Inleiding               (Mijn naam is.............)
  • Kern                        (Vertel waar je e-mail over gaat)
  • Slot                          (Vertel wat je graag zou willen) 
  • Slotformule         (Met vriendelijke groet, )
  • Jouw naam    

Slide 21 - Slide

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?
A
Ik snap het helemaal
B
Ik snap het goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 22 - Quiz

Oefenopdracht
timer
25:00

Slide 23 - Slide