Lidwoorden en meervoud in het Engels

Welcome 2 juni 2021
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1-3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome 2 juni 2021

Slide 1 - Slide

TODAY'S LESSON
  • Lidwoorden   
  • Meervoud in het Engels

Slide 2 - Slide

Meervoud



De verschillende regels in het Engels

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe maak je meervouden in het Engels?
De algemene regel is:
Zet een -s achter het zelfstandig naamwoord.
one boy --> two boys
one apple --> three apples
one house --> four houses
one chair --> sux chairs
Onthoud: nooit 's! 

Slide 5 - Slide

Woorden die eindigen op een s-klank
Eindigt woord op -s, -ss, -sh, -tch, -x --> meervoud wordt -es
one bus --> two buses 
one business --> two businesses
one wish --> two wishes
one witch --> two witches
one box --> two boxes 

Slide 6 - Slide

Woorden die eindigen op een o-klank
Eindigt woord op een medeklinker + o --> meervoud wordt -es
one potato --> two potatoes
one hero --> two heroes
one tomato --> two tomatoes
Maar let op:
one piano --> two pianos
one photo --> two photo

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Woorden die eindigen op een o-klank
Eindigt woord op een klinker + o --> meervoud wordt -s
one radio --> two radios
one zoo --> two zoos
one video --> two videos
one duo --> two duos

Slide 9 - Slide

Woorden die eindigen op f(e)
3. Eindigt het woord op -f(e) --> meervoud wordt -ves
one knife --> two knives
one life --> two lives
one calf --> ten calves
Maar let op:
one roof --> two roof
one cliff --> two cliffs

Slide 10 - Slide

Woorden die eindigen op medeklinker+y
Eindigt het woord op medeklinker + Y --> meervoud wordt -ies
one baby --> two babies
one hobby --> two hobbies
one story --> three stories

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Woorden die eindigen op klinker+y
Eindigt het woord op klinker+ y--> meervoud wordt -s
one y boy --> two boys
one toy --> two toys
one key --> three keys

Slide 13 - Slide

Onregelmatige woorden:
De volgende woorden veranderen niet in het meervoud!!!!
one sheep --> two sheep
one fish --> two fish
De volgende woorden staan altijd in het meervoud!!!!!
glasses (bril)
scissors 
troussers



Slide 14 - Slide

Onregelmatige woorden:
De volgende woorden veranderen in spelling in het meervoud!!!
one man --> two men
one woman --> two women
one child --> two children
one mouse --> two mice
one foot --> two feet




Slide 15 - Slide







 


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat moet je doen om een woord in het meervoud te zetten in het Engels
A
Er een 's achter zetten
B
Er een -s achter zetten
C
Niks, alle woorden zijn meervoud
D
A, B en C zijn goed.

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van girl?
A
Girl's
B
Girl
C
Girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van knife
A
Knifes
B
Knive
C
two pairs of knife
D
Knives

Slide 20 - Quiz

Wat is het meepervoud van sheep
A
Sheep's
B
Sheeps
C
Sheep
D
A, B en C zijn goed

Slide 21 - Quiz

Wat is het meervoud van bus?
A
Buses
B
Busses
C
Bus
D
Bussen

Slide 22 - Quiz

Wat is het meervoud van man?
A
Mans
B
Man's
C
Man
D
Men

Slide 23 - Quiz

Wat is het meervoud van shorts
A
short
B
shorts
C
short's
D
shorten

Slide 24 - Quiz

Wat is het enkelvoud van women
A
woman
B
women
C
women's
D
womans

Slide 25 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

Is this cup ...
A
your
B
yours

Slide 26 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

The coffee is ...
A
mine
B
my

Slide 27 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

That dog is ...
A
hers
B
her

Slide 28 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

That food is ...
A
our
B
ours

Slide 29 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

Is that coffee ...?
A
their
B
theirs

Slide 30 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

ieeew there is a hair in my food!
It's dark so it must be ... !
A
his
B
hiss

Slide 31 - Quiz



That's it for today

Slide 32 - Slide