Hebben en zijn + tellen

Hebben en zijn + tellen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hebben en zijn + tellen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
* Iets meer over elkaar leren
* oefenen met hebben/zijn en getallen
* Running dictee
* Uitleg Nieuwsbegrip voor maandag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Posters Ik ben/Ik heb
* Vertel elkaar in 2-tallen over je poster.

*Geef elkaar feedback: Wat is goed? Wat kan beter?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Vandaag ... ik een LessonUp voor jullie.
A
ben
B
bent
C
heb
D
heeft

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Jij ...... een schooltas.
A
hebt
B
heb
C
heeft
D
bent

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Ik .... op school.
A
bent
B
zijn
C
heb
D
ben

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Ik ... een radio.
A
heb
B
heeft
C
ben
D
bent

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De radio ... zwart.
A
hebt
B
is
C
zijn
D
heeft

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

U ... een mooie jas.
A
heeft
B
hebt
C
hebben
D
heb

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Het boek ... dik.
A
zijn
B
is
C
ben
D
hebt

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De boeken ... dik.
A
zijn
B
is
C
heeft
D
ben

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


... je er klaar voor?
A
Heb
B
Heeft
C
Ben
D
Bent

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Jullie ... hier erg goed in :)
A
is
B
zijn
C
bent
D
ben

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Niemand ... het antwoord fout.
A
heeft
B
hebt
C
is
D
heb

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Ik vroeg aan mijn baas; '... u ook kinderen?'
A
Hebt
B
Heeft
C
Ben
D
Bent

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Hij antwoordde: 'Nee, maar ik ... wel een hond.'
A
heeft
B
heb
C
ben
D
bent

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Spel; getallen raden
* Iemand neemt een getal onder de 100 in het hoofd
* Anderen raden
* De eerste persoon mag alleen hoger of lager zeggen
* Hoeveel keer raden?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Rangtelwoorden
1e = eerste
2e = tweede
3e = derde
4e = vierde
5e = vijfde
6e = zesde
7e = zevende
8e = achtste
9e = negende
10e = tiende
20e = twintigste
30e = dertigste
40e = veertigste
50e = vijftigste
60e = zestigste
70e = zeventigste
80e = tachtigste
90= negentigste
100e = honderdste

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Running dictee
- Kijk eerst goed naar de zinnen op de volgende dia.
- Aan de muur hangen 15 kaartjes met daarop korte zinnetjes en een nummer.
Persoon 1: leest de zinnen voor en zegt op welke plaats deze moeten staan, dus bv. 'Op de derde plaats: Ik ben een leerling'
Persoon 2: schrijft de zin op de juiste plaats in de lijst.
- Wie zijn het eerste klaar? Wie zijn tweede, enz.?

Slide 19 - Slide

Zinnetjes:
1. Ik ben klein
2, Jij bent jarig
3. Hij is verlegen
4. Wij zijn zussen
5. Jullie zijn vrienden
6. U bent oud
7. Zij zijn mijn buren
8. Ik heb een hond
9. Jij hebt een fiets
10 Zij heeft een broertje
11. U hebt een vrouw
12. Wij hebben Nederlandse les
Zinnen voor running dictee

1 Ik ben klein
2 Jij bent jarig
3 Hij is verlegen
4 Wij zijn zussen
5 Jullie zijn vrienden
6 U bent oud


7 Zij zijn mijn buren
8 Ik heb een hond
9 Jij hebt een fiets
10 Zij heeft een broertje
11 U hebt een vrouw
12 Wij hebben Nederlandse les

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

eerste
tweede
derde
vierde
vijfde
zesde
Ik ben klein
Jij bent jarig
 Hij is verlegen
Jij hebt een fiets
Wij hebben Nederlandse les
Ik heb een hond

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions