Uiteenzetting, betoog en beschouwing

2.3: Uiteenzetting, betoog en beschouwing

lees- en argumentatievaardigheden (oefenen dus!)


Online: Cursus 2 Lezen > 3: uiteenzetting, betoog en beschouwing 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

2.3: Uiteenzetting, betoog en beschouwing

lees- en argumentatievaardigheden (oefenen dus!)


Online: Cursus 2 Lezen > 3: uiteenzetting, betoog en beschouwing 

Slide 1 - Slide

Tekstsoorten

1) (Informatieve tekst) / Uiteenzetting

2) Betogende tekst / betoog

3) Beschouwende tekst / beschouwing

Tekstdoelen

1) Informeren
2) Uiteenzetten
3) Overtuigen
4) Activeren
5) Opiniëren (beschouwen)
6) Amuseren

Slide 2 - Slide

Hier zie je allerlei meningen aan bod komen (ieder zijn eigen argumenten), ook die van de schrijver zonder dat je het idee krijgt dat je juist zijn standpunt moet overnemen.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 3 - Quiz

Deze tekstsoort is het beste te vergelijken met een handleiding.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 4 - Quiz

Dit is een zakelijke, objectieve tekst.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 5 - Quiz

Hierin zie je de stelling van de schrijver plus zijn argumenten. Het doel van de schrijver is dat je zijn mening moet overnemen.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 6 - Quiz

In lange examenteksten kan heel goed een combinatie van de tekstsoorten voorkomen, zoals een betoog gecombineerd met een uiteenzetting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Je moet wel (of juist geen) actie ondernemen.
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Adviseren

Slide 8 - Quiz

Het doel is om je van zijn mening te overtuigen. Je moet hetzelfde standpunt krijgen als de schrijver
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 9 - Quiz

Je moet kennis opdoen, iets te weten komen.
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Adviseren
D
Amuseren

Slide 10 - Quiz

Tekstsoort
Tekstdoel
Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Informeren
Overtuigen
Adviseren
Activeren
Amuseren

Slide 11 - Drag question