Betoog schrijven

Welkom
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Lezen
- Terugblik op vorige les 
- Lesdoel
- Schrijfopdracht
- Inleverdatum


Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les
Schrijfopdracht verslag Retailmanager/Retailspecialist
Beoordeling
Teams
Schrijfdossier

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • weet je welke regels horen bij een betoog;
  • kan je voor- en tegenargumenten bedenken;
  • kan je tegenargumenten weerleggen;
  • kan je een betoog schrijven.

Slide 5 - Slide

Wat weet je over (het schrijven van) een betoog?

Slide 6 - Open question

Betoog
  • Een betoog is een tekst waarin jij jouw standpunt geeft over een stelling.
  • Het doel is om de lezer te overtuigen van jouw mening.
  • Dit doe je door argumenten te noemen die jouw standpunt onderbouwen.

Slide 7 - Slide

Stelling: in het mbo moet een telefoonverbod komen. Benoem minimaal 2 argumenten voor.

Slide 8 - Open question

Stelling: in het mbo moet een telefoonverbod komen. Benoem minimaal 2 argumenten tegen.

Slide 9 - Open question

Argument
  • Met een argument onderbouw je een standpunt (stelling of mening). Je vertelt waarom je iets vindt, waarom je het standpunt verdedigt, waarom je deze mening hebt. Met goede argumenten kun je anderen overtuigen om jouw visie te delen.

Slide 10 - Slide

Tegenargument
  • Met een tegenargument ontkracht je een standpunt of een argument, je maakt dat standpunt of argument minder aanvaardbaar. 

Slide 11 - Slide

Weerlegging
Een argument dat laat zien dat een tegenargument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

Om je betoog dus extra overtuigend te maken, is het goed
het belangrijkste tegenargument van de stelling te noemen en te weerleggen. 

Slide 12 - Slide

Voorbeeld

'Op het mbo moet een telefoonverbod komen'

Tegenargument: het mbo wordt steeds meer gedigitaliseerd.

Weerlegging?

Slide 13 - Slide

Opbouw betoog
  • Plaats boven je betoog een pakkende titel
  • inleiding (aandacht lezer trekken, introductie onderwerp, stelling + standpunt)
  • middenstuk (voorargumenten, tegenargumenten, weerleggingen)
  • slot (herhaling standpunt met belangrijkste argumenten, conclusie, uitsmijter)
  • Al deze onderdelen zijn losse alinea's!

Slide 14 - Slide

Voor het schrijven (schrijfplan)
  1. Bedenk: wat weet je al over het onderwerp waarover je gaat schrijven en welke informatie moet je nog opzoeken?
  2. Maak een schrijfplan

Slide 15 - Slide

Schrijfplan
Structuur
Onderdeel
Alinea
Inleiding
- Aandacht lezer trekken: anekdote, voorbeeld, vraag, etc. 
- Introduceren onderwerp: waar gaat je betoog over?
- Stelling + standpunt duidelijk maken: je wil dat de lezer jouw kant kiest.
1 of 2







Middenstuk
- Voorargumenten: onderbouwen van je standpunt.
- Tegenargument
- Weerleggen tegenargument
Elk argument in een aparte alinea. Begin met signaalwoorden: 
Ten eerste... Vervolgens... Ook... etc. 
Signaalwoorden "maar" en "echter"

Slot
- Samenvatten: herhalen standpunt + belangrijkste argumenten.
- Conclusie
- Uitsmijter
1 of 2

Slide 16 - Slide

 Afronden
Nog eens goed doorlezen

Alle argumenten op de juiste plek?
Goed gebruik gemaakt van signaalwoorden?
Heeft elk argument een eigen alinea?
Spelling/interpunctie?

Slide 17 - Slide

In welk onderdeel zet je je argumenten?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 18 - Quiz

Een weerlegging is....
A
een zwak argument
B
een argument dat laat zien dat een tegenargument zwak of onwaar is
C
een argument dat laat zien dat een tegenargument sterk is
D
een sterk argument

Slide 19 - Quiz

In het slot...
A
herhaal je je standpunt + argument(en)
B
noem je al je argumenten
C
geef je nieuwe informatie

Slide 20 - Quiz

Zelfstandig werken
Schrijfopdracht Telefoonverbod
Deadline Teams

Slide 21 - Slide