Wortschatz Tiere

Wortschatz Tiere
Tijdens deze les gaan we bezig met de woordenschat van hfst 4 / Noordhoff "Tiere"
Door hiermee te oefenen weet jij aan het eind van de les meer woorden en kun je vertalen vanuit Nederlands naar Duits.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Wortschatz Tiere
Tijdens deze les gaan we bezig met de woordenschat van hfst 4 / Noordhoff "Tiere"
Door hiermee te oefenen weet jij aan het eind van de les meer woorden en kun je vertalen vanuit Nederlands naar Duits.

Slide 1 - Slide

"Tiere"
Welke ken je al in de Duitse taal?

Slide 2 - Mind map

De Sla
A
die Salat
B
Das Gemüse
C
Das Blatt
D
Der Salat

Slide 3 - Quiz

Ik verzorg de dieren die ik schattig vind.
A
Ich mag die Tiere, die ich süß finde.
B
Ich versorge die Tiere die dick sind.
C
Ich versorge die Tiere die ich süß finde.
D
Die Tiere die süß sind, werden gut versorgt.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat is je lievelingsdier?
Beantwoord in het Duits in een hele zin.

Slide 10 - Open question

Wat eten koeien? Antwoord in het Duits in een hele zin. (De koeien eten gras)

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Woordenschat
Deze les ben je bezig geweest met woordenschat over dieren in het Duits en ken je nu een aantal meer woorden.
De komende weken blijf je oefenen met woordenschat voor dit hoofdstuk.

Slide 14 - Slide