Herhaling begrippen laatste tentamen

Herhaling begrippen
Het belangrijkste op een rijtje
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingCulturele en kunstzinnige vorming+1Middelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling begrippen
Het belangrijkste op een rijtje

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Autonoom - toegepast

Het verschil kennen tussen
toegepaste kunst
en autonome kunst


Het grote verschil zit in het gebruik

Slide 3 - Slide

Ontwerpers en kunstenaars ....

...zijn dus wel met dezelfde middelen en technieken bezig,

maar het DOEL kan verschillen:


  •  het staat op zichzelf =  autonome kunst
  • het heeft een functie = toegepaste kunst 

Slide 4 - Slide

Toegepaste vormgeving
Autonome kunst

Slide 5 - Slide

Voorstelling - vormgeving
Het verschil kennen tussen
aspecten (onderdelen):
- van de Voorstelling
- van de Vormgeving

"Wat hoort bij wat?"

Slide 6 - Slide

Voorstelling & vormgeving

Slide 7 - Slide

Aspecten van de VOORSTELLING
Beschrijven wat er te zien is:                            

  • Wat is het? (2D / 3D)
  • Is het werk figuratief of abstract ?
  • Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?
  • Wat is het onderwerp / thema?
                                                                       

Slide 8 - Slide

Wat is het? (2D / 3D)
Is het werk figuratief of abstract ?
Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?
Wat is het onderwerp / thema?

Slide 9 - Slide

Wat is het? (2D / 3D)
Is het werk figuratief of abstract ?
Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?
Wat is het onderwerp / thema?

Slide 10 - Slide

Wat is de voorstelling,
wat is er te zien?

Slide 11 - Mind map

Aspecten van de VORMGEVING

  1. Compositie
  2. Kleur
  3. Vorm
  4. Licht
  5. Lijn
  6. Ruimte
  7. Textuur/Structuur

Slide 12 - Slide

COMPOSITIE
Compositiesoorten:
Driehoekscompositie
Centrale compositie
Diagonale compositie
A- / symmetrische compositie
Overallcompositie

Ritme / herhaling / patroon

Bewegings suggestie:
Statisch / dynamisch

Slide 13 - Slide

VORM
basisvormen: 2D / 3D

vormsoorten: 
open / gesloten
organisch / geometrisch
figuratief / abstract
symmetrisch / a-symmetrisch
positief / negatief
vorm door patroon / ritme


Slide 14 - Slide

 KLEUR
kleurgebruik
primaire / secundaire kleuren
verzadigde kleuren / zuivere kleuren  
warm / koud contrast
licht / donker contrast
complementair kleurcontrast
signaalkleuren
kleurfamilie
kleurverloop
kleurhelderheid



Slide 15 - Slide

LICHT
licht / donker contrast
clair-obscur

lichtrichting / lichtval:
mee- / zij- / tegen- / strijklicht

schaduweffecten:
eigen- / slag- schaduw
silhouet
plasticiteit

Slide 16 - Slide

Beeldaspect LIJN

lijnsoorten
lijndikte
lijnvoeringen
lijngebruik / toepassing
lijnlichtingen

Slide 17 - Slide

RUIMTE
ruimtesuggestie:
voorgrond / achtergrond
groot / klein
lijn- / atmosferisch perspectief
afsnijding
overlapping
plasticiteit
standpunt



Slide 18 - Slide

STRUCTUUR en TEXTUUR
Structuur
Hoe is iets opgebouwd, 
Waar bestaat het uit?

Textuur
Hoe voelt iets aan, 
Hoe ziet iets eruit?

2D-3D
plasticiteit 
stofuitdrukking


. . . . . .  

Slide 19 - Slide

De hanterings- of werkwijze
Het gebruik van het materiaal en de techniek

  • Welk materiaal is gebruikt, 
  • Welke techniek en op welke manier is er toegepast? 
  • Wat is het effect van de gebruikte techniek op het totale beeld.

Slide 20 - Slide

En dan nu ...... oefenen met begrippen
test je kennis !

Slide 21 - Slide

Autonome kunst is:
A
Bruikbare kunst
B
Schilderijen
C
Kunst die op zichzelf staat
D
Beelden

Slide 22 - Quiz

Toegepaste kunst is...
A
nadenken over een vorm
B
kunst met een gebruiksfunctie
C
kunst zonder gebruiksfunctie
D
iets met kunst

Slide 23 - Quiz

Een stilleven is
A
Hoop dingen bij elkaar
B
Voorwerpen in een groep
C
Een verzameling levenloze voorwerpen
D
Een rommelige tafel

Slide 24 - Quiz

Dit kunstwerk is gemaakt met...
A
felle kleuren
B
primaire kleuren
C
basiskleuren
D
echte kleuren

Slide 25 - Quiz

Paars - geel is een...
A
Complementair contrast
B
Licht-donker contrast
C
Warm-koud contrast

Slide 26 - Quiz

Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief

Slide 27 - Quiz

Dit kunstwerk is
A
Abstract
B
Figuratief
C
Naar de werkelijkeheid
D
Naar de fantasie

Slide 28 - Quiz

Op deze foto zie je...
A
Meelicht
B
Tegenlicht
C
Zijlicht
D
Clair obscur

Slide 29 - Quiz

Voorstelling van een kunstwerk is...
A
Een toneelstuk
B
Dat wat je ziet
C
Een grapje
D
Iemand voorstellen

Slide 30 - Quiz

Op de afbeelding is sprake van...
A
Groot kleurcontrast
B
Gebruik van kleuren uit een kleurfamilie
C
Gebruik van warme kleuren
D
Grote tooncontrasten

Slide 31 - Quiz

Bij sterk tegenlicht is er sprake van...
A
Zijlicht
B
Een silhouet
C
Duidelijke details
D
Meelicht

Slide 32 - Quiz

De vormen op de afbeelding zijn...
A
Figuratief
B
Organisch
C
Geometrisch

Slide 33 - Quiz

De afbeelding links is een voorbeeld van
A
Een studieblad onderzoekschets
B
Een schilderij
C
Een aquarel
D
Een uitgewerkte tekening

Slide 34 - Quiz

Op de afbeelding wordt onderzoek gedaan naar...
A
Kleur en compositie
B
Licht-donker contrast
C
Houding en gezichtsuitdrukking
D
Verhoudingen van een mens

Slide 35 - Quiz

Het kleurgebruik op deze afbeelding is..
A
Expressionistisch
B
Onzuivere kleuren
C
Zuivere kleuren
D
Primaire kleuren

Slide 36 - Quiz

Wat wordt er met een groot contrast bedoeld?
A
Overeenkomst
B
Tegensteling

Slide 37 - Quiz

De compositie van de afbeelding is...
A
Dynamisch
B
Symmetrisch
C
Asymmetrisch

Slide 38 - Quiz

Plasticiteit is...
A
Dat het in de lucht vliegt.
B
Dat het rond is.
C
Dat het verder weg kleiner wordt.
D
Dat het ruimtelijk lijkt door schaduwen.

Slide 39 - Quiz

Dit beeld heeft een
A
Gesloten vorm
B
Open vorm
C
Massieve vorm

Slide 40 - Quiz

In welke afbeeldingen zie je lijnperspectief?
A
Afb. 1 de stad
B
Afb 2 gezin met baby
C
Afb 3 hand met glazenbol
D
Afb 4 natuur met brug

Slide 41 - Quiz

Deze foto is genomen vanuit een kikvorsperspectief.
Waaruit leid je dat af?
A
De horizon ligt laag
B
De horizon ligt op ooghoogte
C
De horizon ligt hoog

Slide 42 - Quiz

De vormen op de afbeelding zijn
A
Geometrisch
B
Gesloten
C
Gestileerd
D
Abstract

Slide 43 - Quiz

In dit plaatje is sprake van .....
A
koude kleuren
B
complementair contrast
C
warme kleuren
D
kleur contrast

Slide 44 - Quiz

Is dit het einde?
A
ja
B
nee

Slide 45 - Quiz