Bio Thema 5 Ecologie - SO Introductie, Basisstof 5.1 t/m 5.3

1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Thema 5 Ecologie 
SO Introductie, BS 5.1 t/m 5.3

timer
15:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
  • Inloggen LessonUp
timer
2:00

Slide 3 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Wat kan invloed hebben op het aantal vogels?
A
Onvoldoende voedsel
B
Te veel zonlicht
C
Een koude winter
D
Invloeden uit de omgeving

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn producenten?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat bestuderen biologen in de ecologie?
A
Alleen de voeding van dieren
B
Het weer en klimaatverschillen
C
Enkel de levenscyclus van planten
D
Relaties tussen organismen en omgeving

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de taak van reducenten in de natuur?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Hoe beïnvloedt een konijn zijn omgeving?
A
Door te schuilen in bomen
B
Door een hol te graven
C
Door te vliegen naar andere gebieden
D
Door te zwemmen in rivieren

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met een konijn als het koud wordt?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn abiotische factoren?
A
Invloeden die niet leven
B
Voedselbronnen
C
Beestjes
D
Planten

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn biotische factoren?
A
Temperatuur
B
Licht
C
Invloeden die niet leven
D
Invloeden uit de levende natuur

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen biotische en abiotische factoren?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een ecosysteem?
A
Een enkel organisme.
B
Een bos.
C
Een populatie van een soort.
D
Een groep individuen.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat vormt samen een ecosysteem?
A
Alle populaties en abiotische factoren.
B
Enkel de abiotische factoren.
C
Een enkele soort in een gebied.
D
Alleen de populaties in een gebied.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de belangrijkste schakel in een voedselketen en waarom?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat is een individu?
A
Een ecosysteem met verschillende soorten.
B
Een groep individuen van dezelfde soort.
C
Alle abiotische factoren in een gebied.
D
Een enkel organisme.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een individu in de natuur?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Hoe maken planten hun voedsel?
A
Door fotosynthese
B
Door chemische reacties
C
Door fermentatie
D
Door verbranding

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn producenten?
A
Organismen die afbreken
B
Dieren die andere organismen eten
C
Planten die hun eigen eten maken
D
Energiebronnen zoals de zon

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn consumenten in de natuur?
A
Bacteriën die stoffen produceren
B
Dieren die andere organismen opeten
C
Planten die energierijke stoffen maken
D
Schimmels die energie opslaan

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn producenten in een ecosysteem?
A
Dieren die zichzelf voeden
B
Planten die energierijke stoffen maken
C
Dieren die andere dieren eten
D
Bacteriën die organisch materiaal afbreken

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat breken reducenten af?
A
Energie uit de zon
B
Zuurstof en water
C
Dode resten van organismen
D
Levende planten en dieren

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn reducenten?
A
Energiearme stoffen uit de lucht
B
Dieren die consumeren
C
Schimmels en bacteriën die afbreken
D
Planten die energie opwekken

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wie eet de bladluizen in de voedselketen?
A
Insecteneters
B
Planten
C
Wespendief
D
Sluipwespen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de eerste schakel in een voedselketen?
A
Een bacterie
B
Een plant
C
Een schimmel
D
Een dier

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn planteneters?
A
Dieren die zowel planten als dieren eten.
B
Dieren die alleen maar planten eten.
C
Dieren die altijd de derde schakel zijn.
D
Dieren die andere dieren eten.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat geeft de plant af aan de lucht?
A
water
B
zuurstof
C
glucose
D
koolstofdioxide

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is glucose?
A
een vitamine
B
een soort suiker
C
een mineraal
D
een gas

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
A
vocht
B
schaduw
C
warmte
D
licht

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Waar vindt fotosynthese plaats in een plant?
A
in de schors
B
in de bloemen
C
in de wortels
D
in de bladgroenkorrels

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat maakt een plant tijdens fotosynthese?
2 antwoorden zijn goed
A
glucose
B
koolstofdioxide
C
water
D
zuurstof

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat bevat geen energie?
A
Gassen
B
Water
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat maakt een plant door fotosynthese?
A
Glucose
B
Mineralen
C
Zuren

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welke stof is energiearm?
A
Zuurstof
B
Koolhydraten
C
Koolstofdioxide
D
Vetten

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een energierijke stof?
A
Glucose
B
Water
C
Koolstofdioxide
D
Eiwitten

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een brandstof?
A
Celdeling
B
Energie
C
Glucose
D
Zuurstof

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat komt vrij bij verbranding in cellen?
A
Koolstofdioxide
B
Energie
C
Zuurstof
D
Water

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meest gebruikte brandstof in cellen?
A
zuurstof
B
vetten
C
glucose
D
water

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions


Ben je blij met het resultaat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

This item has no instructions

Eindslide

Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions