Joost zei:
‘Ik houd van appeltaart.’
Als er een vraag- of uitroepteken na het citaat komt, valt de punt van het citaat weg.
Zei Joost: ‘Ik houd van appeltaart’?
Als de zin doorloopt na het citaat, valt de punt van het citaat weg.
‘Ik houd van appeltaart’, zei Joost.
Uitroeptekens en vraagtekens blijven wel staan als de zin doorloopt na het citaat.
‘Houd jij ook van appeltaart?’ zei Joost.
‘Ik ben dol op appeltaart!’ riep Joost.