Breinleren: onthouden

BREINLEREN: ONTHOUDEN
1 / 17
next
Slide 1: Slide
StudievaardighedenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BREINLEREN: ONTHOUDEN

Slide 1 - Slide

We onderscheiden drie soorten geheugen. Weet jij welke drie?
A
Zintuigelijk geheugen
B
Langetermijngeheugen
C
Werkgeheugen
D
historisch geheugen

Slide 2 - Quiz

Zintuiglijk geheugen
Alles wat mensen horen en zien, komt hier binnen. De informatie wordt dan doorgegeven aan het kortetermijngeheugen

Slide 3 - Slide

Werkgeheugen
  • Informatie Onthouden en weer kunnen gebruiken.


Slide 4 - Slide

Werkgeheugen / korte termijn geheugen

  • Dit geheugen is voor het tijdelijk vasthouden van informatie. Om deze reden wordt ook wel gesproken van een werkgeheugen. 
  • Dit geheugen heb je nodig om bijvoorbeeld te onthouden wat je in de winkel ging halen, om een vraag of telefoonnummer even te onthouden, of om een keuze te kunnen maken. 
  • In het kortetermijngeheugen kan maar een beperkte hoeveelheid tegelijk worden vastgehouden. De meeste informatie die in ons kortetermijngeheugen belandt wordt na gebruik verwijderd. 
  • Belangrijke informatie wordt overgebracht naar het langetermijngeheugen en daar opgeslagen.

Slide 5 - Slide

Langetermijngeheugen
Manieren om echt iets te onthouden:

  • Het langetermijngeheugen biedt ruimte aan oneindig veel informatie. Eenmaal opgeslagen kan de informatie levenslang bewaard blijven.

IN HET VOLGENDE FILMPJE WORDT HET UITGELEGD:

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Hoe lang houdt jouw zintuigelijk geheugen informatie vast?
A
1-3 minuten
B
voor altijd
C
1-3 uur
D
1-3 seconden

Slide 9 - Quiz

Hoe lang houdt jouw werkgeheugen iets vast?
A
5-20 minuten
B
Ongeveer een half uur
C
5-20 seconden
D
Minimaal 1 uur

Slide 10 - Quiz

Hoe goed we iets onthouden, is afhankelijk van verschillende factoren:
  • voldoende aandacht ervoor hebben;
  • de emoties die erbij worden beleefd (prettige of juist geen prettige ervaringen of het gepaard gaat met humor);
  • belang van de informatie: heeft het veel waarde of geen betekenis;
  • hoe vaak de informatie wordt herhaald (bijvoorbeeld leren voor een tentamen);
  • een voorstelling kunnen maken bij de informatie (een beeld vormen in gedachten, visualiseren);
  • hoe goed de informatie wordt geordend/ gestructureerd;
  • gebruik van associaties of ezelsbruggetjes: de informatie in verband brengen met iets bekends;
  • hoe diep en hoe lang erover nagedacht wordt, hoe goed de informatie wordt begrepen;
  • of de informatie alleen gehoord is of ook gelezen/gezien is.

Slide 11 - Slide

Oefening 'Onthouden'

Gebruik hiervoor de kennis die jullie hebben opgedaan met betrekking tot dementie.

Slide 12 - Mind map



Bepaal wat je moet onthouden, dat bepaald hoe je gaat leren dus welke techniek je gaat gebruiken

Slide 13 - Slide

2. Kies een techniek:
- Groeperen (bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort)
- Verbeelden (plaatjes maken bij wat je moet leren)
- Ritme en muziek 
- Geheugenpaleis ( In een geheugenpaleis kun je voorwerpen, woorden of personen, die jij wilt onthouden koppelen aan elementen in dat paleis.)
- Ezelsbruggetjes (KOFSCHIP)

Slide 14 - Slide

Ga 10 minuten aan de slag met de gekozen techniek.

                                                                                                                                                           (timer)>>> 

 

Slide 15 - Slide

Even overhoren


Wandelen
2 tallen
Kennis overhoren

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide