herhaling hdst 6

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Herhaling hdst 6 Gouden eeuw

Wie/wat herken je.....

leerdoel: aan het einde van de les weet je in grote lijnen waar het hdst over gaat en ben je voorbereid op de MO

In het groen zie je een aantal studietips en tips voor bij het maken van de toets

Maak de juiste combinaties:

1. regent

2. Oostzeehandel

3. stapelmarkt

4. gewestelijke staten

5. rampjaar

6. absolutisme

7. stadhouder

Begin met begrippen leren

a. zweden, Polen

b. Maurits v. Oranje

c.  Johan de Witt

d. Amsterdam

e. rijke bestuurder

f. Lodewijk XIV

g.benoemde afgevaardigden voor de Staten-Generaal

Zet de volgende zinnen in chronologische volgorde

Leer de tijdbalk bij de afsluiting en maak tijdens het lezen een tijdbalk

a.  de Vrede van Munster

b. de VOC wordt opgericht

c. begin Gouden eeuw

d. Antwerpen wordt veroverd door Spanjaarden

e. het Rampjaar

f. de WIC wordt opgericht

Noem de verschillen tussen de WIC en de VOC (6,3)

Lees eerst de paragraafvraag en de titels

Wat hoort niet in het rijtje?:

Bij dit soort vragen zijn soms meerdere antw goed, maar krijg je pas punten wanneer je argumentatie klopt

1.  Anthonie van Leeuwenhoek - Christaan Huygens - Rembrandt van Rijn

2. Peper- nootmuskaat- foelie- tabak

3. Gewestelijke staten- stadhouder- regenten

Filmpjes kijken mag ter voorbereiding van je toets, maar probeer gericht te kijken en op te schrijven wat volgens jou belangrijk is

Voorbereiding toets: Stel jezelf een doel wanneer je tijd krijgt om te leren

1.  aanpak

2. hoe lang?

3. Zijn er vragen?

4. aan de slag;

afsluiting, flitskaarten

 MO voorbereiden, inloggen

op lesson-up etc......klassencode= jwtud

Welkom in de Gouden Eeuw

Wat is het grootste verschil tussen de VOC en de WIC?

1. De WIC deed aan slavenhandel
2. De VOC deed aan kaapvaart
3. De WIC ging richting het Oosten
4. De VOC werd later opgericht dan de WIC

Welke eeuw was de Gouden Eeuw?

1. van 1700 tot 1800
2. 16e eeuw
3. 17e eeuw
4. van 1566 tot 1648

Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?

1. monarchie
2. democratie
3. absolutisme
4. dictatuur

Waarom gehoorzaamde iedereen Lodewijk XIV?

1. Mensen waren bang om tegen hem in te gaan
2. Men dacht dat hij door god was aangesteld
3. Men vond hem een goede vorst
4. Hij was door het volk aangesteld

Wat was Johan de Witt?

1. Koning
2. Raadspensionaris
3. Stadhouder
4. Hertog

Waardoor is Michiel de Ruyter beroemd geworden?

1. Door de leiding die hij gaf binnen het Republiek
2. Door de zeeslagen die hij heeft gewonnen
3. Hij leiden de oorlog tegen Lodewijk XIV
4. Johan de Witt heeft hem beroemd gemaakt.

Hoe noem je het economisch systeem waarbij kooplieden zich bezig houden met handel en nijverheid en een deel van de winst investeren?

1. Handelskapitalisme
2. Wereldeconomie
3. VOC
4. Wereldse handel