Vergelijkingen les 1

Woordenschat
vergelijkingen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
vergelijkingen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Beeldspraak
Wat is beeldspraak?
Voorbeelden?
Waarom gebruik je beeldspraak?

Slide 3 - Slide

Beeldspraak
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Slide 4 - Slide

Vergelijkingen
In een vergelijking staan twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: 
                         het object (o)               en             het beeld (b)
Joris en Erick (de objecten) lijken op elkaar als twee druppels water (beeld)

Tussen object en beeld is een overeenkomst: ‘gaat heel snel’. Er staat een verbindingswoord tussen object en beeld: als. 
Andere verbindingswoorden zijn: zo … als, lijkt wel, is net, een … van een …. 


Slide 5 - Slide

Nog een paar voorbeelden van vergelijkingen:   
- Die man lijkt wel een beer!

- Lachen als een boer die kiespijn heeft. 

- Hij ging er als een haas vandoor. 

Slide 6 - Slide

– Je kamer lijkt wel een slagveld.   

– Wat een schat van een kind hebben jullie toch!  

- De zon schijnt alsof we in Frankrijk op vakantie zijn.

Slide 7 - Slide

Beeldspraak
Vergelijkingen, metaforen en personificaties zijn vormen van beeldspraak.     Je gebruikt het beeld om een mens, dier of ding te verduidelijken, om het meer kracht te geven.

Beeldspraak is altijd 
figuurlijk bedoeld.

Slide 8 - Slide

Zo stil als een…..

Slide 9 - Open question

Zo glad als een…..

Slide 10 - Open question

Zo lui als een…..

Slide 11 - Open question

Zo sluw als een…..

Slide 12 - Open question

Zo duf als een…..

Slide 13 - Open question

Zo mak als een…..

Slide 14 - Open question

Zo trouw als een…..

Slide 15 - Open question

Zo trots als een…..

Slide 16 - Open question

Zo vrij als een…..

Slide 17 - Open question

Zo sterk als een…..

Slide 18 - Open question

Zo ziek als een…..

Slide 19 - Open question

Zo fris als een…..

Slide 20 - Open question

Zo nijdig als een…..

Slide 21 - Open question

Zo dronken als een…..

Slide 22 - Open question

Zo gesloten als een…..

Slide 23 - Open question

Vechten als een…..

Slide 24 - Open question

Slapen als een…..

Slide 25 - Open question

Lopen als een…..

Slide 26 - Open question

Zweten als een…..

Slide 27 - Open question

Stinken als een…..

Slide 28 - Open question

Balen als een…..

Slide 29 - Open question

Bloeden als een…..

Slide 30 - Open question

Werken als een…..

Slide 31 - Open question

Gillen als een…..

Slide 32 - Open question