Eco Les week 9

Loonquote onder de loep

Merlijn Mastenbroek, Katlyn Njomu Minou, Marta Brugman en Dédé van der Velde
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Loonquote onder de loep

Merlijn Mastenbroek, Katlyn Njomu Minou, Marta Brugman en Dédé van der Velde

Slide 1 - Slide

Wat weten jullie nog over de loonquote?

Slide 2 - Open question

Loonquote
  • Hoeveel procent van de netto toegevoegde waarde gaat naar de werknemers
  • Loonquote= totale loon werknemers/totale netto toegevoegde waarde x 100%
  • Loonstarheid: de lonen veranderen niet of gering op de korte termijn. 

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen hoogconjunctuur en laagconjunctuur?

Slide 4 - Open question

Hoog- en laagconjunctuur
  • Conjunctuur: schommelingen van economische groei op korte termijn
                                  --> Hoogconjunctuur: overbesteding, krappe arbeidsmarkt.
                                   --> Laag conjunctuur: onderbesteding, ruime arbeidsmarkt.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Opdracht 15
  • Als de lonen slechts matig stijgen, wordt de productiefactor arbeid relatief goedkoper ten opzichte van kapitaal. Bedrijven kunnen er dan voor kiezen om geen/minder arbeidsbesparende investeringen te doen. (1 p)
  • De technologische ontwikkeling blijft achter waardoor de arbeidsproductiviteit minder toeneemt of afneemt.  (1 p)

Slide 7 - Slide

Opdracht 16
Globalisering leidt tot meer internationale concurrentie. Bedrijven kunnen makkelijker diensten kopen uit landen waar de kosten lager zijn. (1 p) Hierdoor stijgt het overige inkomen van bedrijven, waardoor het loon als onderdeel van de totale netto toegevoegde waarde daalt en de loonquote daalt. (1 p)

Slide 8 - Slide

Opdracht 17
  • Het totale loon groeit met 100 x 1,015 x 1,04=105,56          Netto toegevoegde waarde groeit met (inflatie, werkgelegenheid en arbeidsproductiviteit)   100  x 1,012 x 1,015 x 1,025=105,27 (1p)
  • Loonquote=( totale loon werknemers / totale netto                         toegevoegde waarde)    ( 105,56/105,27) x 100=100,28             De loonquote is gestegen met 0,3% (1p)

Slide 9 - Slide

Opdracht 18
  • Bij een laagconjunctuur zullen werkgevers eerst de werknemers  met een flexibel contract ontslaan. Deze hebben een relatief laag loon wat een opwaarts effect heeft op de ontwikkeling van het gemiddelde loonniveau van (niet ontslagen) werknemers. (1 p)
  • Bij een hoogconjunctuur zullen werkgevers eerst mensen aannemen met een flexibel contract (omdat nog niet zeker is of de economische opgang lang zal duren). Deze hebben een relatief laag loon wat een neerwaarts effect heeft op de ontwikkeling van het gemiddelde loonniveau van werknemers (1 p)

Slide 10 - Slide

Opdracht 19
Als gevolg van loonstarheid zullen de lonen tijdens een laagconjunctuur relatief weinig tot niet dalen. De vraag naar arbeid is dan kleiner dan het aanbod van arbeid met als gevolg een ruime arbeidsmarkt. (1 p) Hierdoor zullen de lonen bij een hoogconjunctuur minder snel stijgen om voldoende arbeid aan te kunnen trekken. (1 p)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide