Stiples 1KGT

Deze les: jullie leugens en waarheid!
1. Je leest de uitleg.
2. Daarna komt de leugen en waarheid.
3. Wat is de waarheid?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les: jullie leugens en waarheid!
1. Je leest de uitleg.
2. Daarna komt de leugen en waarheid.
3. Wat is de waarheid?

Slide 1 - Slide

Over deze tekst worden leugens en waarheden verteld, lees het goed.

Slide 2 - Slide

Wat is de waarheid?
inleiding-middenstuk-slot
A
Het middenstuk is het grootste gedeelte van de tekst.
B
Het eerste deel van de tekst heet het SLOT

Slide 3 - Quiz

Wat is de waarheid?
inleiding-middenstuk-slot
A
Een inleiding bestaat uit één zin.
B
In het slot wordt het belangrijkste herhaald.

Slide 4 - Quiz

Wat is de waarheid?
inleiding-middenstuk-slot
A
De inleiding bestaat uit meerdere alinea's.
B
De laatste alinea van de tekst is het slot.

Slide 5 - Quiz

Wat is de waarheid?
inleiding-middenstuk-slot
A
Geiten spel je met één "t".
B
Vis is het enkelvoud van visen.

Slide 6 - Quiz

Over deze tekst worden leugens en waarheden verteld, lees het goed.

Slide 7 - Slide

Een tegenstelling zoeken.
Wat is de waarheid?
A
De betekenis van woorden kun je weten door een tegenstelling te zoeken in de tekst.
B
Een bloem is een tegenstelling van een boom.

Slide 8 - Quiz

Een tegenstelling zoeken.
Wat is de waarheid?
A
Aan de woorden MAAR en ECHTER kun je zien dat er een tegenstelling in de tekst staat.
B
Tegenstelling van prijzig is duur.

Slide 9 - Quiz

Over deze tekst worden leugens en waarheden verteld. Lees het goed.

Slide 10 - Slide

GEZEGDE IN DE ZIN
Wat is de waarheid?
A
Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin.
B
De persoonsvorm verteld wat er in de zin gebeurt.

Slide 11 - Quiz

GEZEGDE IN DE ZIN
Wat is de waarheid?
A
Persoonsvorm is onderdeel van het gezegde.
B
Een boom = voorbeeld van gezegde

Slide 12 - Quiz

GEZEGDE IN DE ZIN
Wat is de waarheid?
A
Gezegde is alle onderwerpen in de zin.
B
Zinnen bestaan uit zinsdelen.

Slide 13 - Quiz

Over deze tekst worden leugens en waarheden verteld. Lees het goed.

Slide 14 - Slide

Meervouden met -en, -s of 's
Wat is de waarheid?
A
Dit is goed geschreven: video's.
B
Dit is goed geschreven: mindcraft's.

Slide 15 - Quiz

Meervouden met -en, -s of 's
Wat is de waarheid?
A
Dit is goed geschreven: video's.
B
Dit is goed geschreven: mindcraft's.

Slide 16 - Quiz

Meervouden met -en, -s of 's
Wat is de waarheid?
A
Zelfstandige naamwoorden hebben altijd een meervoud op -en.
B
Woorden die eindigen op a, i, o, u, y (dus niet de E) krijgen een 's als meervoud.

Slide 17 - Quiz

Meervouden met -en, -s of 's
Wat is de waarheid?
A
woorden die eindigen op een E, krijgen in het meervoud de S eraan vast.
B
Als je een meervoud maakt, eindigt het altijd op +en

Slide 18 - Quiz

Meervouden met -en, -s of 's
Wat is de waarheid?
medeklinkers = b-c-d-g-h-j- enzovoort
A
Meervoud maken met korte klank , schrijf je met 2 medeklinkers
B
Meervoud maken met een lange klank, schrijf je met 2 medeklinkers

Slide 19 - Quiz

Succes allemaal!
Succes met jullie proefwerk van morgen!

Slide 20 - Slide