Module 4 Gezondheid

Thema 4
Gezondheid en gezondheidszorg.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 4
Gezondheid en gezondheidszorg.

Slide 1 - Slide

hoofdstukken
1. Gezond blijven 
2. De huisarts en apotheek
3. Ziekenhuis 
4. De tandarts,fysiotherapeut en psycholoog
5. Een kind krijgen
6. Zorg voor ouderen
7. Een zorgverzekering afsluiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

De film:
  • Over welke onderwerpen gaat de film
  • Wat is in Nederland anders dan in jouw land?
  • Wat wist je al? Wat wist je nog niet?
  • Welke persoon in de film heeft dezelfde mening als jij?

Slide 4 - Slide

De hoofdstukken
  1.  De huisarts.
  2. Ziekenhuis en thuiszorg.
  3. De apotheek.
  4. De tandarts.
  5. Noodgevallen.
  6. Zorg en zwangerschap.
  7.  Een zorgverzekering afsluiten.
  8. Zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.

Slide 5 - Slide

4.2 huisarts

Slide 6 - Slide

  • Wat doe jij om gezond te blijven?
  • Ben je in Nederland wel eens bij de huisarts geweest?
  • Met welke klachten ga je naar de huisarts.
  • Kun je de hele week bij de huisarts terecht.

Slide 7 - Slide


Je hebt medicijnen nodig. Moet je naar de apotheek of drogist.
  • Je hebt hoofdpijn en wilt een pilletje gebruiken.
  • Je hebt medicijnen voor je hart. Je hebt een recept.
  • Je bent vaak verdrietig en somber. De dokter geeft het advies om medicijnen te gebruiken.

Slide 8 - Slide

4.3 Ziekenhuis

Slide 9 - Slide

  • In Nederland moet je eerst altijd naar de huisarts. Daarna na het ziekenhuis. Hoe is dat in jouw land?
  • Soms krijgen de mensen thuiszorg. Wat vind je daarvan?

Slide 10 - Slide





4.4 De tandarts

Slide 11 - Slide

  • Hoe vaak ga jij naar de tandarts. En hoe vaak ging je in jouw land naar de tandarts?
  • Waarom heb jij voor jouw tandarts gekozen?

Slide 12 - Slide

4.5 Noodgevallen

Slide 13 - Slide

  • 's Avonds en in het weekend; huisartsenpost. Waar is deze en wat is het telefoonnummer?
  • Wat moet je doen bij een noodgeval. Wat moest je in jouw land dan doen?

Slide 14 - Slide





4.6 Zorg en zwangerschap



Slide 15 - Slide

  • Thuis bevallen of in het ziekenhuis?
  • In Nederland krijg je de eerste dagen hulp van een kraamverzorgster. Was dat in jouw land ook zo

Slide 16 - Slide

4.6 Zorg voor ouderen

Slide 17 - Slide

Oudere mensen blijven in Nederland zo lang mogelijk thuis wonen.
Soms hulp: mantelzorg (buren, familie)
                         thuiszorg 
Via de huisarts/wijk-verpleeg-kundige.
Zorgplan
Je hebt recht op extra geld voor thuiszorg. 

Slide 18 - Slide

verzorgingshuis
eigen kamer, slaapkamer
24 uur per dag hulp
lichamelijke problemen

Slide 19 - Slide

verpleeghuis
eigen slaapkamer
samen met andere mensen een huiskamer.
meer zorg. 
soms deur op slot. 

Slide 20 - Slide

  • Waar wil jij wonen als je oud bent?
  • Wie zorgde in jouw land voor ouderen en gehandicapten?
  • Wonen jouw ouders in Nederland? Wat zou je doen als ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.

Slide 21 - Slide

4.7 Zorgverzekering

Slide 22 - Slide

basis-verzekering
  • vergoedt de kosten voor huisarts, ziekenhuis ambulance en de meeste medicijnen. 
  • deze is verplicht.(moet)

Slide 23 - Slide

aanvullende verzekering
extra verzekering.
je betaald elke maand extra geld.
Je krijgt meer kosten vergoed. 
voor tandarts, fysiotherapie.

Slide 24 - Slide

kiezen
veel verzekerings-maatschappijen
  • wat heb je volgend jaar nodig? medicijnen, fysiotherapie ...
  • wat is de prijs? (premie)
  • meld je aan via internet. (voor 1 januari)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

zorg-toeslag
is jouw inkomen laag, dan krijg je zorgtoeslag (geld om premie te betalen) 
aanvragen bij de belastingdienst. 
Ga je werken? geef dit door!!!!!!!!
Kinderen: 
binnen 4 maanden aanmelden bij verzekering. 
tot 18 jaar is basisverzekering gratis. (geen premie)

Slide 27 - Slide

Eigen risico
Iedereen betaald een eigen risico. (vanaf 18 jaar) 
een deel van de zorgkosten zelf betalen. 
€385,- per jaar
Je betaalt niet altijd eigen risico (huisarts)
SEH wel! 

Je kunt eigen risico hoger  maken. dan is premie lager.

Slide 28 - Slide

Declareren
Soms moet je zorgkosten eerst zelf betalen. 
Daarna geld terugvragen (declareren) bij de verzekering.

Slide 29 - Slide

welke verzekering is goed???
www.zorgkiezer.nl

Slide 30 - Slide

  • In Nederland verplicht. Bij wie ben jij verzekerd?
  • Hoe is dat in jouw land? Is er een zorgverzekering?
  • Heb jij een extra aanvullende verzekering? 
  • Geld terugvragen van je zorgverzekeraar, hoe?

Slide 31 - Slide

Je hebt veel last van buikpijn. Wat doe je?
A
Je belt je huisarts voor een afspraak
B
Je gaat naar het ziekenhuis
C
Je gaat naar de huisartsenpost

Slide 32 - Quiz

Je bent erg ziek. Je moet naar de specialist. Wat heb je nodig?
A
een recept
B
een medicijn
C
een verwijsbrief

Slide 33 - Quiz

Je gaat voor de eerste keer naar het ziekenhuis. Wat moet je laten maken?
A
een verwijsbrief
B
een patiëntenpas
C
een echo

Slide 34 - Quiz

Je hebt hoofdpijn. Je gaat naar de huisarts. De huisarts schrijft een recept uit. Waar haal je de medicijnen?
A
de supermarkt
B
de drogist
C
de apotheek

Slide 35 - Quiz

Er zijn mensen gewond geraakt bij een ongeluk. Wat doe je?
A
je doet niks
B
je belt de politie
C
je belt 112

Slide 36 - Quiz

Jij bent zwanger. Of je partner is zwanger. Wanneer moet jij of zij voor het eerst naar de verloskundige?
A
Als je het kindje voelt bewegen
B
Meteen als je weet dat je zwanger bent. Of dat je partner zwanger is
C
Na acht weken.

Slide 37 - Quiz

Je bent ziek. Het is weekend. Je kunt niet tot maandag wachten. Wat doe je?
A
Je gaat naar je huisarts
B
Je gaat naar het ziekenhuis
C
Je belt naar de huisartsenpost

Slide 38 - Quiz

Je hebt nog geen zorgverzekering. Wat doe je?
A
Je doet niks. Een zorgverzekering is niet verplicht
B
Je doet niks. Je bent toch niet vaak ziek
C
Je sluit een zorgverzekering af. Een zorgverzekering is verplicht.

Slide 39 - Quiz

Je voelt je niet zo lekker. Je hebt een beetje griep. Wat doe je?
A
Je gaat meteen naar de huisarts
B
Je gaat meteen naar het ziekenhuis
C
Je doet niks. Je kijkt eerst of het vanzelf over gaat

Slide 40 - Quiz

Je hebt een korte vraag aan je huisarts. Wat doe je?
A
Je belt de huisarts voor een afspraak
B
Je belt de huisarts tijdens het telefonisch spreekuur
C
Je gaat zonder afspraak naar de huisarts toe

Slide 41 - Quiz

Je tweede kindje is geboren. Ze is helemaal gezond. Je krijgt een uitnodiging van het consultatiebureau. Wat doe je?
A
Je gaat met je kindje naar het consultatiebureau
B
Je gaat niet, omdat het niet verplicht is.
C
Je gaat niet, omdat je al weet hoe alles moet

Slide 42 - Quiz