Toetsbespreking

Toetsbespreking
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Toetsbespreking

Slide 1 - Slide

Vraag 1 


§1
Als je een product ruilt tegen een ander product, noem je dat directe ruil
Als je ruilt met behulp van een ruilmiddel, is dat indirecte ruil

Slide 2 - Slide

Vraag 2
1

§1
Geldfuncties:
Ruilmiddel, rekenmiddel, spaarmiddel

Slide 3 - Slide

Vraag 3**
jk.                                    *                         *   *           *        **      

Tabel goed aflezen!
Formule: (nieuw-oud)/oud x 100%
Daling dus kleinste getal eerst. 

Slide 4 - Slide

Vraag 4
*

Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - betalingen

Saldo = bedrag op je bankrekening. 

Slide 5 - Slide

Vraag 5*
*

§2 
Spaarmotieven

Slide 6 - Slide

Vraag 6
*


Inzichtvraag

Slide 7 - Slide

Vraag 7*

§2 
Spaardepostio = enkelvoudige rente = elk jaar dezelfde rente
Enkelvoudige rente (per jaar) = rentepercentage / 100 x spaarbedrag

Rente was €73,50, dus €14,70 per jaar.  (€73,50/5 = €14,70)
€14,70 = rentepercentage / 100 x €3500
€14,70 / €3500 x 100 = rentepercentage = 0,42

Slide 8 - Slide

Vraag 8**
j






§2 samengestelde rente 

Slide 9 - Slide

Vraag 9
.
Verschil in rente en inflatie uitrekenen. 

Neemt het toe of af?
- Als de rente omhoog gaat kun je meer kopen want je krijgt meer geld. 
- Als de inflatie omhoog gaat kun je minder kopen want je kunt minder kopen met hetzelfde geld.

Slide 10 - Slide

Vraag 10*
*

§3 
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - krediet
Aantal termijnen -> twee jaar -> 24 maanden
Termijnbedrag -> aflezen -> €305
Formule: wat / waarvan x 100%

Slide 11 - Slide

Vraag 11*
.

§3 Consumptief krediet en kredietvormen
Persoonlijke lening = 1x lenen en vaste rente
Doorlopend krediet = meerdere keren lenen tot max bedrag en variabele rente
Hypothecaire lening = is geen consumptief krediet want consumptief krediet is voor een consumptiegoed

Slide 12 - Slide

Vraag 12**
j
\

§4 vraag en aanbod van geld
Benoem:
- de vraag: rente op leningen die huishoudens en bedrijven betalen
- het aanbod: rente die banken vergoed op spaargeld
- hoe verdient de bank geld: is lager (dus ze maken daardoor winst)

Slide 13 - Slide

Vraag 13
j


Slide 14 - Slide

Vraag 14
'
§4 'De geldsoort van landen buiten de eurozone noem je vreemd geld of vreemde valuta. 

Slide 15 - Slide

Vraag 15
''
§4

Slide 16 - Slide

Vraag 16**
k

Reken in euro's omdat je een 
verschil in koop en verkoopkoers
hebt.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide