5. Onderzoek doen - Hoofdvraag en Deelvragen

Hoofdvragen en deelvragen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdvragen en deelvragen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoofdvragen
1.  Niet te algemeen, duidelijk afgebakend
De periode en het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven.
Wat? Wanneer? Waar?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurde er in de 2e wereldoorlog?
A
Is duidelijk afgebakend
B
Is niet algemeen
C
Is duidelijk afgebakend maar wel algemeen
D
Is algemeen en niet duidelijk afgebakend

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdvraag
2. Is eenduidig

Dus niet op meerdere manieren te beantwoorden.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke motieven had Hamas om Israël aan te vallen op 7 oktober 2023
A
Eenduidig
B
Op meerdere manieren uit te leggen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdvraag
3. Is haalbaar
Hij moet te onderzoeken zijn met de middelen en tijd die voor jou beschikbaar zijn

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de geschiedenis van het conflict tussen de Joden en de Palestijnen
A
Is haalbaar in 2000 woorden
B
Is niet haalbaar in 2000 woorden.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Samenvattend: Hoofdvraag is: 
 De hoofdvraag moet aan de volgende eisen voldoen:
• Niet te globaal: hoe algemener de vraag, des te meer informatie je moet zoeken en hoe meer
onderzoekstijd je nodig hebt.
• Duidelijk afgebakend: het onderwerp, de periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk
aangegeven (Wat? Wanneer? Waar?).
• Eenduidig: hij is maar op één manier uit te leggen.
• Haalbaar: hij moet te onderzoeken zijn met jouw beschikbare tijd en middelen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Deelvragen
* Zijn onderdelen van de hoofdvraag
* Zorgen voor structuur in je onderzoek en in je verslag
* Maken het onderzoek completer

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De conclusie
Als je de deelvragen hebt beantwoord, moet je een antwoord op de hoofdvraag kunnen geven. Dit doe je in de conclusie

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet het eindverslag er uit:
Voorpagina (titel, plaatje, naam, klas etc.)
Inhoudsopgave
Inleiding (waar ga je het over hebben en noemen van hoofd- en deelvragen)
Hoofdtekst (hierin geef je antwoord op de deelvragen)
Conclusie (hierin beantwoord je de hoofdvraag)
Bronnenlijst

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wetenschap op Werenfridus!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Fake news (2)
Korte terugblik op het ingeleverde werk over Zeemonsters, sprookjes en heksen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Soorten vragen
* beschrijvende vraag
* verklarende vraag     
* vergelijkende vraag 
* meningsvraag            

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Beschrijvende vraag



Het antwoord op een beschrijvende vraag is de beschrijving van een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling.
Bijvoorbeeld: Wat zijn de spelregels van het voetbalspel?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verklarende vraag
Het antwoord op een verklarende vraag geeft een verklaring voor een gebeurtenis of ontwikkeling.
Bijvoorbeeld: Waarom mogen kinderen onder de 18 jaar niet autorijden?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vergelijkende vraag

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Meningsvraag
Als je een meningsvraag beantwoordt, geef je jouw mening of die van een ander over een bepaald onderwerp. Het gaat er dan niet alleen om wat je er van vindt, maar ook waarom je dat vindt.Bijvoorbeeld: Is het toegestaan om dierproeven te doen om medicijnen te testen?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

WAT ZIJN DE VERSCHILLEN TUSSEN HET SPELEN OP KUNSTGRAS EN OP ECHT GRAS?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

HOEVEEL HARRY POTTER FILMS ZIJN ER UITGEBRACHT?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

IS HET BOUWEN VAN EEN BESCHERMENDE DAM ROND EEN VULKAAM 100 MILJOEN EURO WAARD?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdvragen
1.  Niet te algemeen, duidelijk afgebakend
De periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven.
Wat? Wanneer? Waar?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurde er in de 2e wereldoorlog?
A
Is duidelijk afgebakend
B
Is niet algemeen
C
Is duidelijk afgebakend maar wel algemeen
D
Is algemeen en niet duidelijk afgebakend

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdvraag
2. Is eenduidig

Dus niet op meerdere manieren te beantwoorden.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welke onderzoeksvraag is NIET eenduidig?
A
Is straatkunst vandalisme?
B
Hebben dieren ook landen?
C
Kan er tot op 1000 meter diep gedoken worden?
D
Als je de waarheid niet kent, kun je dan liegen?

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdvraag
3. Is haalbaar
Hij moet te onderzoeken zijn met de middelen en tijd die voor jou beschikbaar zijn

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke onderzoeksvraag is haalbaar?
A
Is er leven op Mars?
B
Wat zou er anders zijn in je leven als de klok geen 12 maar 10 uur had?
C
Welke rol spelen kleine podia in de loopbaan van musici?
D
Wat is er eigenlijk nodig om over water te kunnen lopen?

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Samenvattend: Hoofdvraag is: 
 De hoofdvraag moet aan de volgende eisen voldoen:
• Niet te globaal: hoe algemener de vraag, des te meer informatie je moet zoeken en hoe meer
onderzoekstijd je nodig hebt.
• Duidelijk afgebakend: het onderwerp, de periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk
aangegeven (Wat? Wanneer? Waar?).
• Eenduidig: hij is maar op één manier uit te leggen.
• Haalbaar: hij moet te onderzoeken zijn met jouw beschikbare tijd en middelen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Enkele van jullie voorbeelden:
Wie is de oudste Griekse God?
wat zijn films en wat zijn series?
In welke goden geloofden mensen vroeger in Nederland?
Beïnvloeden films en series het gedrag van mensen?
Welke feestdagen zijn er?
 Is Tik Tok een veilig internet platform?
Vind je dat 10 jarigen al op social media mogen zitten?
Wat zijn beroemde griekse goden en wat deden ze? 
Weten mensen nog de waarom men de feestdagen in Nederland viert?
Wat is de eerste film die in de bioscoop is gekomen en waar ging die film over?





Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Deelvragen
* Zijn onderdelen van de hoofdvraag
* Zorgen voor structuur in je onderzoek en in je verslag
* Maken het onderzoek completer

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De conclusie
Als je de deelvragen hebt beantwoord, moet je een antwoord op de hoofdvraag kunnen geven. Dit doe je in de conclusie

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet het eindverslag er uit:
Voorpagina (titel, plaatje, naam, klas etc.)
Inhoudsopgave
Inleiding (waar ga je het over hebben en noemen van hoofd- en deelvragen)
Hoofdtekst (hierin geef je antwoord op de deelvragen)
Conclusie (hierin beantwoord je de hoofdvraag)
Bronnenlijst

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

"We kwamen erachter dat alle talen een woordje hebben dat lijkt op het Nederland­se ‘huh’. We waren zelf echt stomver­baasd"


A
Dat is een 1 april - grap die in 2014 op het nos-journaal als serieus nieuws gepresenteerd werd
B
Dat is één van de resultaten van een vergelijkende taalstudie door onderzoekers Mark Dingemanse van het Max Planck Instituut in Nijmegen.
C
Onderzoek naar het woordje 'huh' is geen serieus onderzoek
D
Dat is een baanbrekend onderzoek dat in 2001 de Nobelprijs voor toegepaste wetenschappen ontving.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Wat is de eindconclusie van dit filmpje?
A
De kerstboom was een oude Germaanse traditie die ook een plaats kreeg in het christelijke geloof en via Duitsland in Nederland kwam.
B
De kerstboom heeft niets te maken met het christelijke feest
C
De Romeinse keizer Constantijn was een christen en heeft de kerstboom ingevoerd
D
Dennen, sparren en zilversparren werden van oudsher vereerd bij de Germaanse stammen

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

is de vraag door ons uit te voeren:
--> koppelen aan de video --> = het moet binnen de gestelde tijd passen 

Geef de uitleg van het vragenmachientje: pas als je bij 'UIT bent, is het een goede vraag. 

Onderwerpen:
- Goden uit de oudheid
- Social media
- Feestdagen
- Films en Series

Bedenk zelf een hoofdvraag die aan de eisen voldoet bij elk van de bovenstaande onderwerpen.

Slide 38 - Slide

Hier plaats ik een aantal bronnen die verzameld zijn. Een aantal goede en een aantal minder goede, om zo de verschillen nog even te bespreken..