1.2 Werken en wonen (A)

1.2 Werken en wonen (A)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.2 Werken en wonen (A)

Slide 1 - Slide

1. Je weet drie grondrechten te noemen. 
  
2. Je weet het verschil tussen een coalitie en een oppositie.  
  
3. Je weet wat de twee taken zijn van het parlement.  
Leerdoelen terugkoppeling

Slide 2 - Slide

1. Je weet welke gevolgen de opkomst van de industrie had voor de arbeiders.

2. Je weet de betekenis van het begrip industrialisatie.

3. Je weet hoe de woon/- leefsituatie was voor een arbeider. 
Leerdoelen

Slide 3 - Slide

In de tweede helft van de 19e eeuw werden er in ons land veel fabrieken gebouwd. Nederland was hiermee rijkelijk laat. De meeste fabrieken werden gebouwd nabij grote steden of bij plaatsen met water of wegen.

Opschrijven: 
Nederland ging rond 1850 van een plattelandsamenleving naar een stedelijke samenleving met de komst van fabrieken. 
Theorie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Door deze industrialisatie veranderde Nederland zoals gezegd van een plattelandsamenleving naar een stedelijke samenleving. Het werk was dus ook steeds meer te vinden in de steden en vele mensen verhuisden hier dan ook naar toe. Wat is hiervan het resultaat? 

Opschrijven: 
Industrialisatie is de overgang van het maken van producten met de hand naar het maken van producten met machines. 
Theorie

Slide 6 - Slide

De arbeiders in de fabrieken deden zwaar werk en maakten lange dagen voor weinig geld. Vaak moesten vrouw en kinderen ook meehelpen om het gezin staande te houden. Protesteren deed je niet, want dan lag je op straat. 

Opschrijven: 
Er waren rond 1850 geen wetten die de arbeiders beschermden. Ze werkten lange dagen, kregen weinig loon en woonden met grote gezinnen in krotten (slechte hygiene).
Theorie

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Beeldmateriaal

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

1. Je weet welke gevolgen de opkomst van de industrie had voor de arbeiders.

2. Je weet de betekenis van het begrip industrialisatie.

3. Je weet hoe de woon/- leefsituatie was voor een arbeider. 
Leerdoelen nakijken

Slide 12 - Slide