Begrijpen: Ik kan uitleggen dat genen verschillende allelen kunnen hebben, en wat het verschil is tussen dominante en recessieve allelen.
Analyseren: Ik kan uitleggen wat het effect is van allelen (bij homo- en heterozygoot) op het fenotype met correcte voorbeelden.
Toepassen: Ik kan genotypen met symbolen noteren
Huiswerk T5 B8
Opdr. 1-3
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
5.8 Dominant en recessief
Jas in je kluis
Spullen op tafel
Laptop/Leerwerkboek
Schrift
Tas van tafel
Lees blz. 164 t/m 165
timer
5:00
Kennen/Kunnen
Begrijpen: Ik kan uitleggen dat genen verschillende allelen kunnen hebben, en wat het verschil is tussen dominante en recessieve allelen.
Analyseren: Ik kan uitleggen wat het effect is van allelen (bij homo- en heterozygoot) op het fenotype met correcte voorbeelden.
Toepassen: Ik kan genotypen met symbolen noteren
Huiswerk T5 B8
Opdr. 1-3
Slide 1 - Slide
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 2 - Slide
Wat omschrijft genen en allelen het best?
A
een gen zit in het DNA
een allel op een chromosoom
B
een gen is een eigenschap
een allel is een variant van de eigenschap
C
allel en gen zijn synoniemen van elkaar
D
een allel is een eigenschap
een gen is een variant van de eigenschap
Slide 3 - Quiz
Geef een voorbeeld van een gen
Slide 4 - Open question
Gezonde organismen hebben altijd 2 allelen van elk gen. Geef een reden dat deze twee allelen niet altijd hetzelfde zijn qua informatie.
Slide 5 - Open question
Homo- & heterozygoot
Homo = hetzelfde hetero = verschillend
Homozygoot > Allelen van één eigenschap hetzelfde
Heterozygoot > Allelen van één eigenschap verschillend
Slide 6 - Slide
Een man en vrouw krijgen een kind. De man is homozygoot voor blond haar. De vrouw is homozygoot voor bruin haar. Leg uit, Is het kind homozygoot of heterozygoot?
Slide 7 - Open question
Dominant en recessief
Allelen zijn dominant of recessief
Dominant is 'sterker' dan recessief
Dominant allel > dominant voor alle organismen van een soort
Heterozygoot genotype > Dominant allel zichtbaar in fenotype
Er zijn drie mogelijkheden voor een allelenpaar:
Heterozygoot = 1 recessief allel en 1 dominant allel > dominant allel zichtbaar, recessief niet zichtbaar
Homozygoot recessief = 2x recessief allel > recessief alle zichtbaar (want geen keuze)
Voorbeeld:
Als haarkleur blond dominant is over bruin, dan is dat voor ieder mens zo!
Het verschilt dus niet per persoon (of dier/plant/etc.) of een bepaald allel dominant of recessief is
Slide 8 - Slide
Bij katten komen de vachtkleuren zwart en rood voor. Zwart is dominant.
Wat geldt voor het genotype van een zwarte kat?
A
Altijd homozygoot
B
Altijd heterozygoot
C
Kan homozygoot of heterozygoot
Slide 9 - Quiz
Bij katten komen de vachtkleuren zwart en rood voor. Zwart is dominant.
Wat geldt voor het genotype van een rode kat?
A
Altijd homozygoot
B
Altijd heterozygoot
C
Kan homozygoot of heterozygoot
Slide 10 - Quiz
Bloemen van de bonenplant kunnen roze of wit zijn. Plant 1 heeft witte bloemen en is heterozygoot Plant 2 heeft roze bloemen en is homozygoot Welke bloemkleur is recessief?
A
Wit
B
Roze
C
Dat kun je niet weten met deze informatie
Slide 11 - Quiz
Gensymbolen
Allelen worden vaak afgekort met letters.
Allelen van hetzelfde gen krijgen dezelfde letter
Dominant = hoofdletter, recessief = kleine letter
AA = homozygoot dominant
aa = homozygoot recessief
Aa = heterozygoot
Soms schrijven mensen aA ipv Aa.
Volgens de regels schrijf je altijd eerst de hoofdletter en dan de kleine letter (om te laten zien dat deze sterker is).
Er wordt vaak gekozen voor de letter A. Maar je kunt ook andere letter gebruiken. Het is wel slim om een letter te kiezen waarbij de grote en kleine letter duidelijk verschillen.
Bijvoorbeeld:
Bb
Gg
Rr
Slide 12 - Slide
Allelen in lichaamscellen en zaadcellen (geslachtscellen) van de vader
Allelen in lichaamscellen en eicellen (geslachtscellen) van de moeder
Mogelijke allelen paren in bevruchte eicellen en uiteindelijke lichaamscellen van kinderen van deze ouders
Zelf kruisingen uitproberen.
Kijk of je kloppende combinaties kunt maken
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Slide 13 - Drag question
Bloemen van de bonenplant kunnen roze of wit zijn. Plant 1 heeft witte bloemen en is heterozygoot Hoe zou je het genotype van deze plant kunnen weergeven met gensymbolen? Gebruik de eerste letter van de dominante bloemkleur
Slide 14 - Open question
Bij mensen is rood haar dominant over blond haar. Een jongen is heterozygoot voor deze eigenschap. Wat is zijn genotype en haarkleur?
A
AA en rood haar
B
aa en blond haar
C
Aa en rood haar
D
Aa en blond haar
Slide 15 - Quiz
Een vader heeft genotype AA, de moeder Aa. Welke genotypen kunnen voorkomen bij hun kinderen?
A
AA, aa en Aa
B
Aa en aa
C
Aa en AA
D
aa en AA
Slide 16 - Quiz
1e keuze: + OF Spiekbriefje +1 cm2 OF draaien
2e en 3e keuze: Spiekbriefje +1 cm2 OF draaien
4e en 5e: draaien
Slide 17 - Slide
Ga aan de slag met: T5 B8
Blz. 164 t/m 166
Opdr. 1 t/m 3
Uitdaging: Samenhang blz. 158-159
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zs = Werken in stilte
Geen vinger opsteken
Aan het werk
Stil en stoor niemand
Blijf op je plek
timer
6:00
Slide 18 - Slide
Ga aan de slag met: T5 B8
Blz. 162 t/m 165
Opdr. 1 t/m 3
Uitdaging: Samenhang blz. 156-157 (hierbij kan blz. 145-146 helpen)
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
Geen vinger opsteken
De docent komt langs
Aan het werk
Fluister alleen met de persoon naast je
Blijf op je plek
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Twee ouders, met beide blauwe ogen, krijgen een zoon met groene ogen.
Wat is (waarschijnlijk) het genotype van de ouders en van de zoon? Schrijf het met gensymbolen