This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
2.1 Consumeren is kiezen
Slide 1 - Slide
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
aangeven wat behoeften zijn.
het verschil uitleggen tussen betaald produceren en onbetaald produceren.
uitleggen wat consumeren is.
uitleggen dat consumeren beperkt wordt door schaarste in middelen en tijd.
Wat gaan we leren?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Een behoefte is alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben / alles wat je wenst.
Basisbehoeften zijnbehoeften die ieder mens nodig heeft om te kunnen leven, zoals eten, drinken, kleding en onderdak.
Overige behoeften zijn behoeften die het leven prettiger maken, zoals een Playstation, een tas of een Netflix abonnement.
Behoeften
Slide 4 - Slide
Consumeren betekent je behoeften bevredigen, oftewel iets kopen wat je nodig hebt of graag wilt hebben / alles wat je wenst
Je consumeert bijvoorbeeld als je honger hebt door een frikandelbroodje (goed) te kopen.
Je consumeert bijvoorbeeld een een kappersafspraak (dienst) als je behoefte hebt aan een fris kapsel.
Wat is consumeren?
Slide 5 - Slide
Goederen zijn voorwerpen die je aan kunt raken en kunt kopen/verkopen. Voorbeelden hiervan zijn schoenen, een nieuwe laptop of de boodschappen.
Diensten zijn producten producten die je niet kan aanraken. Iemand doet iets voor jou. Voorbeelden hiervan zijn een bezoek aan de kapper of een telefoonwinkel die je telefoon repareert.
Het kopen van een fiets, het laten repareren van je telefoon, het kopen van een broodje in de schoolkantine; dit zijn allemaal voorbeelden van consumeren.
Consumeren van goederen en diensten
Slide 6 - Slide
Om mij en jou te laten consumeren moet een bedrijf produceren.
Produceren is iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften, oftewijl om de behoeften waar te maken. Dat kunnen bedrijven doen, maar ook jijzelf.
Produceren
Slide 7 - Slide
Er zijn twee soorten van produceren.
Produceren door bedrijven kost geld.
Als consumenten produceren kan het ook gratis zijn.
Produceren! Gratis of niet?
Slide 8 - Slide
Behoeften zijn oneindig, maar je kunt niet alles consumeren door:
Gebrek aan middelen (geld).
Gebrek aan tijd.
Het gevolg is schaarste. Dat betekent dat je niet genoeg middelen hebt om in je behoeften te voorzien. Je moet dus kiezen wat je het belangrijkst vindt. Je moet prioriteiten stellen.
Schaarste
Slide 9 - Slide
OPDRACHTEN
timer
10:00
Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5) op pagina 40 en 41 individueel!
Na 10 minuten gaan we de vragen bespreken!
Klaar? Dan kun je alvast beginnen met de rest van de vragen. Dan hoef je thuis minder te doen!
Slide 10 - Slide
ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
1. A. Zijn gitaar is kapotgegaan.
B. Een gitaar waar hij op kan spelen.
2. A. Hij kan een gitaar (van een ander bandlid) lenen.
B. Hij kan een nieuwe gitaar kopen.
3. A. In de muziekwinkel kunnen ze waarschijnlijk wel aan de behoefte van Frank voldoen. B. Ervoor zorgen dat Frank de kwaliteit van de gitaar kan testen; advies geven (Meerdere antwoorden mogelijk).