Tekst- /Zinsverbanden

Zinsverbanden

Zinsverband = een verband binnen een zin of tussen zinnen.

VB. Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op aarde voor. 
Zo houdt de kakkerlak het al meer dan 200 miljoen jaar vol.

 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zinsverbanden

Zinsverband = een verband binnen een zin of tussen zinnen.

VB. Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op aarde voor. 
Zo houdt de kakkerlak het al meer dan 200 miljoen jaar vol.

 

Slide 1 - Slide

Signaalwoorden 
Tekstverband:                                       Signaalwoord:
tijd                                                              voordat, nadat, eerst, daarna
opsomming                                           ten eerste, en, verder, ook
tegenstelling                                        maar, toch, echter, hoewel
oorzaak-gevolg                                   door, waardoor, doordat, omdat


Slide 2 - Slide

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband TIJD?
A
maar
B
daarna
C
doordat
D
ook

Slide 3 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband TEGENSTELLING?
A
tenslotte
B
daarentegen
C
verder
D
waardoor

Slide 4 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband OPSOMMING?
A
nu
B
aan de ene kant
C
bovendien
D
echter

Slide 5 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband OORZAAK-GEVOLG?
A
hoewel
B
tenslotte
C
ten eerste
D
daardoor

Slide 6 - Quiz

Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van oorzaak - gevolg
dus
vervolgens
echter
omdat
daarnaast
ten tweede
ook
en
daarna
of
ten tweede
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 7 - Drag question

Signaalwoord 
       tijd
Signaalwoord  
conclusie
Signaalwoord
doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens 
Daartoe
Met de bedoeling 
Vandaar

Slide 8 - Drag question

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 9 - Drag question

Signaalwoord
Geen signaalwoord

maar

   aan

worden 


 want

Hoewel

  slecht

Slide 10 - Drag question

Tekstverband = reden
Tekstverband = tegenstelling
Signaalwoord:         want
Signaalwoord
    omdat
Signaalwoord:
      echter
Signaalwoord:
    maar

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Link