Quiz hoofdstuk 3 B2A

Chapitre 3 - La famille

Quiz
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Chapitre 3 - La famille

Quiz

Slide 1 - Slide

Wat komt er aan bod?
1. Vocabulaire van Chapitre 3
2. L'imparfait
3. Expressions
4. Pouvoir & Vouloir
5. Vraagzinnen maken
6. De datum

Slide 2 - Slide

1. vocabulaire

ils s'entendent bien
A
het laatste nieuws
B
ze horen elkaar goed
C
ze kunnen goed met elkaar opschieten

Slide 3 - Quiz

Elle a besoin d'un mécanicien.
A
Ze heeft een machinist nodig.
B
Ze hebben een monteur nodig.
C
Ze heeft een monteur nodig.

Slide 4 - Quiz

Il a tombé amoureux avec une reine autrichienne.
A
Hij is verliefd geworden op een Oostenrijkse koningin.
B
De Oostenrijkse koningin is verliefd op hem.
C
Hij is verliefd geworden op de Oostenrijkse koning.

Slide 5 - Quiz

Je vais appeler ma cousine.
A
Ik ga mijn nicht bellen.
B
Ik bel mijn nicht.
C
Ik ga mijn neef bellen.

Slide 6 - Quiz

certainement
A
precies
B
niet meer
C
zeker

Slide 7 - Quiz

raisonnable
A
onlangs
B
verstandig
C
inderdaad

Slide 8 - Quiz

2. L'imparfait

Ik speelde = je jouait
A
vrai
B
faux

Slide 9 - Quiz

jullie deden = vous faisiez
A
vrai
B
faux

Slide 10 - Quiz

hij kon = il pouvais
A
vrai
B
faux

Slide 11 - Quiz

Zet nu zelf het werkwoord in de imparfait
(je hoeft alleen het werkwoord te typen)

ils (danser)

Slide 12 - Open question

nous (avoir)

Slide 13 - Open question

tu (vouloir)

Slide 14 - Open question

3. Expressions



A
C' est un truc gris.
B
C' est un animal noir.
C
C' est un petit animal gris.

Slide 15 - Quiz


A
C'est une personne qui chante
B
C'est un animal qui chante.
C
C' est une personne qui fait du foot.

Slide 16 - Quiz


A
C'est un truc pour couper.
B
C' est un truc pour lire.
C
C' est un truc pour écrire.

Slide 17 - Quiz

Wat is het juiste antwoord op de vraag?

Qui est-ce?
A
C' est une invitation.
B
C'est ma cousine.

Slide 18 - Quiz

Qu'est-ce que c'est?
A
C' est un nouveau film.
B
No

Slide 19 - Quiz

4. pouvoir & vouloir

nous avons voulu = zij hebben gewild
A
vrai
B
faux

Slide 20 - Quiz

elles veulent = zij wil
A
vrai
B
faux

Slide 21 - Quiz

on a pu = men heeft gekund
A
vrai
B
faux

Slide 22 - Quiz

tu peux = jij kunt
A
vrai
B
faux

Slide 23 - Quiz

5. vraagzinnen maken
Maak de onderstaande zin vragend op 3 manieren.

Tu peux venir.

Slide 24 - Open question

Maak de onderstaande zin op 3 manieren vragend.

Elle a dansé.

Slide 25 - Open question

6. La date

Noteer de datum van vandaag in het Frans (in letters).
(negentien januari)

Slide 26 - Open question

Noteer in het Frans in letters:
één april

Slide 27 - Open question