This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Thema 12 gaswisseling en uitscheiding
Basisstof 1 + 2
Slide 1 - Slide
Een constant inwendig milieu
B12.1 Een constant inwendig milieu
Slide 2 - Slide
Welke 2 stoffen worden uitgescheiden door de longen?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Waterdamp
Slide 3 - Quiz
Leerdoelen:
1 Je kunt het verschil beschrijven tussen het inwendige en het uitwendige milieu van een organisme.
2 Je kunt het belang uitleggen van een constant inwendig milieu.
3 Je kunt uitleggen hoe het inwendige milieu constant blijft door opname, opslag en uitscheiding.
Slide 4 - Slide
Inwendig milieu
= het bloedplasma en
de vloeistof tussen je
cellen (weefselvloeistof).
Uitwendig milieu
= alles buiten je lichaam
Longen, darmen en
blaas hebben een
open verbinding met
het uitwendige milieu
en horen dus tot
uitwendig
Maar ook bacteriën,
virussen, schimmels
De huid en slijmvliezen in je
luchtwegen en darmen zijn
een grens tussen inwendig
en uitwendig milieu
Slide 5 - Slide
Hoe blijft het inwendige milieu constant?
Het inwendige milieu blijft constant door 3 processen:
1. Opname van stoffen
2. Opslag van stoffen
3. Uitscheiden van stoffen
Slide 6 - Slide
1. Opname van stoffen:
= opname van stoffen uit het uitwendige milieu
naar/in het inwendige milieu
Bijvoorbeeld: • Zuurstof uit de lucht. • Voedingsstoffen uit de voedselbrij in de darmen.
Slide 7 - Slide
2. Opslag van stoffen
= De stoffen worden uit het inwendige milieu
gehaald en ergens opgeslagen.
Bijvoorbeeld:
Glucose: In de lever en de spieren worden suikers opgeslagen.
Vet: wordt opgeslagen in het gele beenmerg van
pijpbeenderen en onder de huid.
Slide 8 - Slide
Uitscheiden van stoffen:
= stof wordt uit het inwendig milieu (weefselvloeistof & bloedplasma) verwijderd en verlaat het lichaam.
• Longen: scheiden waterdamp en koolstofdioxide uit. • Nieren: urine (afvalstoffen en water) • Lever: uitscheiding van gal en van afvalstoffen, zoals: medicijnen, alcohol en drugs.
Slide 9 - Slide
Begrippen die je moet weten!
inwendig milieu
uitwendige milieu
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Een constant inwendig milieu
De huid
Slide 12 - Slide
Leerdoelen
1. Je kunt de delen van de huid in een afbeelding aanwijzen.
2. Je kunt de functies van de onderdelen van de huid beschrijven.
3. Je kunt beschrijven hoe de huid zorgt voor een constant inwendig milieu.
Slide 13 - Slide
Bouw van de huid
Slide 14 - Slide
Opperhuid: 1. hoornlaag
Hoornlaag: buitenste huidlaag (die je aanraakt)
Bestaat uit dode cellen (huidschilfers)
Functies:
-Bescherming tegen ziekteverwekkers
-Bescherm tegen beschadiging
-Uitdroging voorkomen
Slide 15 - Slide
Opperhuid: 2. kiemlaag
Kiemlaag: Levende cellen; laag onder hoornlaag
Functies:
-Hoornlaag van binnenuit aanvullen
-Pigment: beschermt het lichaam tegen de zonnestraling.
Slide 16 - Slide
Bouw lederhuid
Haar = zit in een haarzakje
Haarzakje = laagje cellen om een haar
Haarspier = trekken haren op je huid rechtop (kippenvel)
Slide 17 - Slide
Bouw lederhuid
Talgklieren = zitten in de haarzakjes --> maken talg (vettige stof)
Functies talg:
-Haren en hoornlaag soepel houden
-Hoornlaag waterdicht houden
Zintuigen = druk, tast, pijn, warmte en kou waarnemen
Slide 18 - Slide
Bouw lederhuid
Bloedvaten + Zweetklieren = helpen bij het regelen van de lichaamstemperatuur
Zweet = water en zouten. Zweet verdampt en je lichaam koelt af.
Slide 19 - Slide
Onderhuids bindweefsel
Vet dient als:
-Reserve voedsel
-Warmte-isolatie (je verliest minder snel je lichaamswarmte)
= hierin ligt vet opgeslagen
Slide 20 - Slide
De hoornlaag beschermt niet tegen:
A
Uitdroging
B
Infecties
C
Beschadiging
D
Veroudering
Slide 21 - Quiz
Op welke manieren zorgt de huid voor het in stand houden van een constant inwendig milieu?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Video
Aan het (huis)werk
Lees thema 12 basisstof 1 (blz. 190 t/m 196)
Maak basisstof 1: opdracht 1, 2, 5 en 6
Lees thema 12 basisstof 2
Maak basisstof 2: opdracht 1, 2, 3, 4, 6
Slide 24 - Slide
12.3 en 12.4
Slide 25 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens in een afbeelding aanwijzen.
Je kunt de functies van de delen van het ademhalingsstelsel beschrijven.
Je kunt de voordelen van ademhaling door de neus beschrijven.
Je kunt het verschil beschrijven tussen borstademhaling en buikademhaling.
Slide 26 - Slide
Gaswisseling =
Opnemen van zuurstof en afgeven van CO2
Slide 27 - Slide
Longblaasje met haarvaten
Welk bloedvat bevat de meeste CO2?
Slide 28 - Slide
Beter door je neus omdat:
- Stof en ziekteverwekkers weggevangen
- Vochtig en warm
- Keuren van de lucht
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Hoe adem je in?
Borstademhaling vs buikademhaling
Slide 32 - Slide
Hoe adem je in?
Slide 33 - Slide
Borstademhaling
Tussenribspieren: inademen zijn ze gespannen uitademen zijn ze ontspannen