1.1 Basis GMK herhaling

1.1 Basis GMK herhaling
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

1.1 Basis GMK herhaling

Slide 1 - Slide

Mevrouw Bressers heeft last van verstopping en drinkt hiervoor een kruidenthee. Wat voor soort therapie is dit?
A
Homeopathie
B
Allopathie
C
Fytotherapie
D
Podotherapie

Slide 2 - Quiz

Welke toedieningsvormen zijn voor lokaal gebruik
A
Creme, poederinhalator, dosisaerosol
B
Creme, pleister, sublinguale tablet
C
Capsule, tablet, injectie
D
Infuus, injectie, pleister

Slide 3 - Quiz

Wat is auriculair?
A
Toediening via de neus
B
Toediening via de mond
C
Toediening via het oog
D
Toediening via het oor

Slide 4 - Quiz

Miconazol beinvloed de bloedspiegel van sildenafil. Deze middelen hebben een wisselwerking. Dit noem je ook wel:
A
Therapeutische breedte
B
Interactie
C
Indicatie
D
Contra-indicatie

Slide 5 - Quiz

Stelling I: AV middelen kan je alleen in de apotheek kopen
Stelling II: UA middelen kun je uitsluitend in de apotheek kopen
A
I is waar II is niet waar
B
I is niet waar II is waar
C
I en II zijn waar
D
I en II zijn niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat is de stofnaam?
A
Daktarin
B
Miconazolnitraat
C
Johnson en Johnson
D
Creme 20mg/g

Slide 7 - Quiz

Wat voor soort behandeling is een antibiotica kuurtje
A
Causaal
B
Symptomatisch
C
Diagnostisch
D
Substitutietherapie

Slide 8 - Quiz

Wie mogen geneesmiddelen op recept voorschrijven?
A
Artsen en tandartsen
B
Artsen, tandartsen en verloskundigen
C
Artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundig specialisten en physician assistents
D
Artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundig specialisten, physician assistents en doktersassistenten

Slide 9 - Quiz

Welke begrip hoort hierbij?
Het verschil tussen de ondergrens en bovengrens van de bloedspiegel van geneesmiddelen
A
Biologische beschikbaarheid
B
Therapeutische breedte
C
Distributie
D
First-pass effect

Slide 10 - Quiz

Welk begrip hoort hierbij?
Het percentage geneesmiddel uit de toedieningsvorm dat in het lichaam beschikbaar is om zijn werking te doen
A
First-pass effect
B
Distributie
C
Biologische beschikbaarheid
D
Bloedspiegel

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Maag/darm-bloed-nieren- lever
B
Maag/darm-lever-bloed-Lichaam
C
Maag/darm-bloed-lichaam-lever
D
Maag/darm-bloed-lever-Lichaam

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Distributie-absorptie-metabolisme-eliminatie
B
Absorptie- distributie- eliminatie-metabolisme
C
Eliminatie-distributie-absorptie-metabolisme
D
Absorptie-distributie-metabolisme-eliminatie

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je een geneesmiddel zonder werkzame stof?
A
Nocebo
B
Placebo
C
Dummie
D
Dragee

Slide 14 - Quiz


A
Tablet
B
Capsule
C
Dragee
D
Disperstablet

Slide 15 - Quiz


A
Tablet
B
Drage
C
Disperstablet
D
Kauwtablet

Slide 16 - Quiz


A
Subcutaan
B
Transdermaal
C
Dermaal
D
Intraveneus

Slide 17 - Quiz


A
Oromucosaal
B
Transdermaal
C
Intraveneus
D
Tracheaal

Slide 18 - Quiz


A
Nasaal
B
Tracheaal
C
Intraveneus
D
Oraal

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er in fase 1 van klinisch onderzoek?
A
Toediening bij dieren
B
Toediening bij gezonde vrijwilligers
C
Toediening bij zieke mensen
D
Follow-up nadat het geneesmiddel op de markt is

Slide 20 - Quiz